Buitenland

Christenen in de Bondsdag

Zelfs de trouwste kiezersgroep stemt bij de Bondsdagverkiezingen niet meer vanzelf op de christendemocraten. CDU en CSU zien veel rooms-katholieken vertrekken. Wie geeft er in Duitsland nog om christelijke politiek?

31 May 2010 15:43Gewijzigd op 14 November 2020 10:45
De christendemocratische partijen CDU en CSU in Duitsland zien hun aanhang al jarenlang krimpen. Enkele maanden geleden namen katholieken in de partij het initiatief om twee nieuwe bewegingen te starten. Foto RD, Henk Visscher
De christendemocratische partijen CDU en CSU in Duitsland zien hun aanhang al jarenlang krimpen. Enkele maanden geleden namen katholieken in de partij het initiatief om twee nieuwe bewegingen te starten. Foto RD, Henk Visscher

Het Beierse Bondsdaglid Norbert Geis (1939) komt er openlijk voor uit: hij ondersteunt het initiatief van ontevreden partijleden in de nieuwe ”Kommission Christsozialer Katholiken” (CSK). „De partijleiding heeft ons initiatief niet met open armen ontvangen. Maar inmiddels beseft men dat dit nuttig kan zijn.”

Nuttig vooral om rooms-katholieke kiezers terug te winnen, stelt Geis. „Vandaag stemmen katholieken niet meer vanzelfsprekend op CDU of CSU. De kiezers van de liberale FDP bestonden de laatste keer zelfs voor 36 procent uit katholieken. Deze mensen moeten we ervan overtuigen dat hun waarden primair door de unie van CDU en CSU worden vertolkt.”

De CSK is er dus „om het katholieke element” in de Beierse CSU te versterken. Voor de CDU in de rest van Duitsland is er inmiddels ook een organisatie: ”Arbeitskreis Engagierter Katholiken” (AEK). Geis: „De protestanten hebben al hun Evangelische Arbeitskreis. Door de toetreding van Oost-Duitsland is de partij veel protestantser geworden. Om het katholieke element meer profiel te geven, was er een nieuw evenwicht nodig. Wij zijn geen partij binnen de partij, maar staan ten dienste van de CSU.”

Hier en daar uitten de oprichters van deze organisaties ook kritiek op de koers van de partij. Onder bondskanselier Merkel zou alles „te werelds” zijn geworden. En in het recente ”Manifest gegen den Linkstrend” krijgt de CDU/CSU van grotendeels dezelfde mensen te horen dat de partij niet rechts genoeg is.

Geis: „De meeste CSK-leden steunen dat manifest, maar ik niet. En bezorgdheid over de richting van de partij? Laat ik het zo zeggen: Ik ondersteun alle pogingen om de C in de partij te versterken.”

Geis’ collega dr. Maria Flachs­barth (1963) is blij dat inmiddels zelfs moslims de weg naar de christendemocraten hebben gevonden. „Zij herkennen zich in ons programma, waarvan het christelijke mensbeeld de basis is. Moslims zijn welkom om zich in te zetten voor solidariteit en de bewaring van de schepping. Laten wij onze religieuze vrijheid met hen delen.”

Flachsbarth heeft geen behoefte zich aan te sluiten bij de twee katholieke initiatieven. „Ik vind het goed dat men zich inzet om kiezers terug te krijgen. Maar na de oorlog besloten protestanten en katholieken zich gezamenlijk voor ons land in te zetten.”

Garantie

Veel bezorgdheid onder christelijke kiezers heeft te maken met een andere visie op politiek, meent Geis. CDU en CSU zijn er niet op uit een christelijk Duitsland te bouwen. „Het gaat erom wetten te maken volgens christelijke grondregels. Ook voor niet-gelovigen is dat nuttig. De andersdenkende heeft wel de garantie dat hij mag blijven wie hij is.”

Zo denkt ook Flachsbarth. „We zijn er niet om het geloof van de twee grote kerken in Duitsland één-op-één in wetgeving om te zetten. Maar het geloof is wel richtsnoer. Waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid en eerlijkheid zijn de grondslagen van onze staat. Die kan de staat zelf nooit uitvinden en moeten van buiten komen.”

De kerk mag niet verwachten dat de staat al haar opvattingen volgt, meent Flachsbarth. „Denk aan het erkennen van homorelaties. Mijn eigen kerk, de rooms-katholieke, ziet het huwelijk als voorbehouden aan man en vrouw. Echtscheiding is onbestaanbaar. Dat is ook mijn overtuiging.

De overheid moet echter erkennen dat er veel echtscheidingen zijn, dat het aantal eenoudergezinnen stijgt en dat ook homoseksuelen verantwoording nemen voor hun kinderen. Je zult daar dus dingen voor moeten regelen. Wij zijn voor kinderopvang en voor erkenning van homoseksuele partners die elkaar rond ziekte en sterven willen bijstaan. Van de staat worden antwoorden gevraagd die de kerk niet hoeft te geven.”

Flachsbarth heeft binnen de CDU-fractie de opdracht om de contacten met kerken en religies te onderhouden. „Allereerst gaat het dan om de twee grote kerken, de protestantse en de katholieke. Maar we hebben ook contacten met vrije kerken, en met joden en islamieten.”

Dit is geen vertroebeling van de scheiding tussen kerk en staat. „De staat probeert er op een neutrale manier voor alle burgers te zijn. Maar de staat kan wel profiteren van kerkelijke inzet in bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen en het leger. Onze grondwet roept kerk en staat zelfs op tot samenwerking.”

Discrimineren

Norbert Geis is niet bang dat hij met zijn „wetgeving volgens christelijke maatstaven” niet-gelovigen discrimineert. „Als je uitgaat van het christelijke mensbeeld en je naaste behandelt als iemand die naar Gods beeld is geschapen, functioneert alles veel beter. Wie kan er nu tegen zijn als we het leven –zowel geboren als ongeboren– beschermen, als we de welvaart zo veel mogelijk verdelen en ons ervoor inzetten dat kinderen zo veel mogelijk in gezinnen opgroeien? Dat komt iedereen ten goede.”


Piëtist in volkspartij

Duitse christenen die stemmen voor een kleine partij die toch niet in het parlement komt, zijn onverantwoord bezig.

In het gesprek wordt Volkmar Klein (1960) af en toe fel. Wie hem vraagt waarom hij als Bijbelgetrouw christen voor de christendemocratische volkspartij CDU kiest, lokt hem uit zijn tent.

Klein omschrijft zichzelf als „evangelicaal en piëtist in de volkskerk.” In kringen van de Evangelische Alliantie ontmoet hij soms mensen van de Partei Bibeltreuer Christen (PBC). Vanwege de kiesdrempel van 5 procent heeft deze partij geen vertegenwoordigers.

„Als de CDU een paar stemmen tekort zou komen om adoptie door homoparen tegen te houden, houd ik deze mensen daar persoonlijk verantwoordelijk voor”, stelt Klein. „Het zou beter zijn als zij zich binnen de CDU inzetten.”

Waarom spreekt de CDU deze mensen niet aan?

„Volgens velen hebben wij het gezin verraden. In de CDU hebben we een diepgaand debat gehad over kinderopvang en werkende moeders. Als conservatieve partij staan wij voor het gezin en de moeder die –net als mijn vrouw– thuis voor de kinderen zorgt. Maar ik zie ook dat ruim 40 procent van de academisch opgeleide vrouwen geen kinderen heeft. Terwijl we weten dat er eigenlijk te weinig baby’s zijn. In dat geval hebben wij de plicht te zorgen voor kinderopvang.

Tot op zekere hoogte kunnen mensen dus leven zoals ze willen. Maar er zijn grenzen. Als homo’s eisen dat ook zij kinderen willen adopteren, zeg ik: Kinderen hebben een vader en moeder nodig.”

Het is aan het eind van een lange dag. De vergaderingen zitten erop en Klein neemt alle tijd om zijn verhaal te doen. Zijn handen spelen afwisselend met een CDU-pen en een paperclip.

Hij zoekt een artikel dat hij schreef over het jaarthema van 2009: ”Wat bij de mensen onmogelijk is, dat is bij God mogelijk” (naar Lukas 18:27). „Daar zit een belofte in. Maar ook een opdracht. Niet alles is onmogelijk voor de mensen. Voor die dingen hebben we een verantwoordelijkheid.”

Wat is voor u in de politiek echt belangrijk?

„Duitsland is sterk door het christendom gestempeld. Waarden als tolerantie en openheid hebben christelijke wortels. Ook niet-gelovigen profiteren daarvan. Dat fundament mag niet verloren gaan.”

Moet de staat dan niet neutraal zijn?

„Jawel, maar ze moet zich er wel van bewust zijn dat veel van onze waarden ten diepste christelijk zijn. Anders verandert tolerantie zomaar in onverschilligheid.”

Hoe eenzaam bent u als piëtist in een volkspartij?

„Helemaal niet. Met enkele evangelicalen en zelfs katholieken heb ik goede persoonlijke contacten. Maar onze hoofdtaak is dat we de hele samenleving dienen, christelijk en niet-christelijk. Het is mijn vrije besluit Jezus te volgen. Geen enkele wet kan mensen daartoe dwingen.”


Katholieke liberaal

Hans-Michael Goldmann trekt zijn jasje uit en pakt een kaart van Oost-Friesland. Hij wijst hoe zijn kiesdistrict Emstland grenst aan Groningen en laat zien waar de rooms-katholieke, gereformeerde en doopsgezinde enclaves zijn.

Al keuvelend poetst hij zijn bril en babbelt over het misbruik van kinderen in rooms-katholieke internaten. „Wij hebben nu een superpastoor die klip en klaar zegt dat dit niet kan.”

Goldmann (1946) hoort bij de liberale FDP. Die zijn ervoor om de overheid zo klein mogelijk te houden. „De zwakte van het liberalisme is natuurlijk dat we niet zeggen wat mensen concreet moeten doen.”

Maar waar staat u dan wel voor?

„Voor de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Critici zeggen dat het ons alleen gaat om dat ”eigen”. Maar wij geven het individu ook een verantwoordelijkheid. Die plaatst hem in een gemeenschap.

Niet voor alles is een wet nodig. Als een vader en moeder besluiten tot abortus, is het goed als dat niet verboden is. Zo kun je ook doodzieke mensen de vrijheid geven voor Gods aangezicht te besluiten het leven te beëindigen. Mijn moeder zegt dan: „Nee jongen, dat leven is in Gods hand.” Dat begrijp ik, maar moet de staat het daarom verbieden?

Als katholiek in de FDP heb ik dezelfde doelen als collega’s in andere partijen. Alleen onze wegen verschillen.”

Wat zijn die doelen concreet?

„Als christen kan ik in het parlement moeilijk dingen toestaan die de christelijke boodschap van gerechtigheid en menselijkheid tegenstaan.

Dit betekent dat ik tegen het gebruik van embryo’s in stamcelonderzoek heb gestemd. Je kunt het leven niet dienen door te doden. Verrassend genoeg was ik de enige in onze fractie.”

Hoeveel christenen zitten er in de FDP-fractie?

„Precies weet ik het niet, maar het zou best de helft kunnen zijn. Ik bezoek tegenwoordig een gespreksgroep voor christenen, waar zeker wel dertig collega’s komen. We brengen daar de tijd voornamelijk kletsend door. Eerder ging ik er niet heen, omdat ik iets voor alle religies wilde.”

Verloopt zo’n gesprek anders dan onder niet-christelijke liberalen?

Goldmann knoopt zijn stropdas los. „Meestal niet natuurlijk. Maar als je stuit op onderwerpen als minimumloon, confessionele scholen en palliatieve zorg, is de toon wel anders.

We zijn ervan overtuigd dat het in onze samenleving, die zich overwegend niet meer christelijk oriënteert, onmogelijk is christelijke wetten op te leggen. Als katholiek hoef ik op zondag niet te winkelen en ben ik er blij mee dat de grondwet de zondag een aparte dag noemt. Maar als liberaal vind ik niet dat de overheid winkelen op zondag per wet moet verbieden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer