Nieuwe leerkracht niet „te slim om juf te worden”
Leerkrachten die aan de universiteit zijn opgeleid kunnen bij uitstek bijdragen aan de broodnodige kwaliteitsverbetering van het basisonderwijs, betogen drs. Madeleine Vreeburg en prof. dr. Siebren Miedema.
Het beroep van leerkracht in het basisonderwijs is helaas al langere tijd aan statusverlies onderhevig. Het is echt niet zo lang geleden dat de slimste jongens van de klas meester werden. Gevolgd door de ontwikkeling dat de slimste meisjes juf werden. Wie tegenwoordig aangeeft leerkracht te willen worden, krijgt echter vooral meewarige blikken. Het absolute dieptepunt lijkt bereikt wanneer een leerkracht tegen haar stagiaire van de universitaire pabo zegt: „Jij bent veel te slim om juf te worden.”
Over wat er allemaal mis is in het basisonderwijs en aan de pabo’s, gaat deze bijdrage niet. De hamvraag voor ons is hoe het primair onderwijs zo snel mogelijk niet alleen aan status, maar ook aan kwaliteit kan winnen. Een van de initiatieven daartoe is de universitaire scholing van leerkrachten. Waar het in bijvoorbeeld Finland normaal is dat mensen met een universitaire titel lesgeven in het basisonderwijs, is het in Nederland vaak ondenkbaar dat je met academische capaciteiten kiest voor de pabo.
Verschillende universiteiten hebben in samenwerking met hbo’s dergelijke universitaire pabotrajecten opgezet. Veel kersverse studenten gaven aan opgelucht te zijn dat deze mogelijkheid er is, om nog maar niet te spreken over de ouders die toegeven dat ze het eigenlijk ‘zonde’ zouden vinden als hun dochter of zoon naar de pabo zou gaan.
Wat we te weten zijn gekomen over deze studenten: ze zijn slim, ambitieus, hebben een flinke dosis doorzettingsvermogen en kunnen goed reflecteren op de onderwijspraktijk en op zichzelf. Zij zijn de nieuwe lichting van wie je mag en kunt verwachten dat zij het onderwijs van binnenuit gaan verbeteren. Daarbij zullen zij ook een bijdrage kunnen leveren aan lopend onderwijsonderzoek, waarbij hun rol als leerkracht en onderzoeker geïntegreerd wordt ten behoeve van verbetering van de onderwijspraktijk.
Een onderzoekende houding bij leerkrachten is een voorwaarde om in de praktijk te groeien en gaandeweg het primaire proces te verbeteren. Deze onderzoekende houding wordt bij de universitaire studenten volop ontwikkeld door hen te scholen in de traditie van theoriegestuurd praktijkonderzoek. Daarmee wordt bedoeld dat het onderwijsonderzoek vooral in dienst moet staan van de verbetering van de onderwijspraktijk. Zij kunnen als leerkrachten zelf onderzoek doen, en ze kunnen de uitkomsten van onderzoek op waarde schatten en benutten.
Het basisonderwijs staat voor enorme uitdagingen: Hoe krijgen we het taal- en rekenniveau omhoog? Hoe gaan we om met hoogbegaafde kinderen? Hoe gaan we om met zorgleerlingen? Hoe ga ik om met culturele en levensbeschouwelijke diversiteit? Hoe organiseer ik zelfstandig werken? Hoe houd ik orde? Bij een analyse van de meeste vragen blijkt dat de pedagogische houding van de leerkracht cruciaal is. De beste leerkrachten zijn zij die de kinderen optimaal kunnen begeleiden in hun ontwikkeling.
Complexer
Bovendien heeft het basisonderwijs anno 2010 de beste leerkrachten nodig omdat hun werk complexer is geworden. Dit heeft te maken met een veelheid aan maatschappelijke ontwikkelingen: een toename van zorgleerlingen, veeleisende ouders, eisen vanuit de overheid, een overvol curriculum en een grote diversiteit bij de leerlingenpopulatie in termen van verschillen in niveau, leerstijl, levensbeschouwing en culturele en sociaaleconomische status. Het is te betreuren dat juist de beroepsgroep waarvan men verwacht dat zij al deze uitdagingen aankan, komt van een opleiding met weinig status en soms een discutabele kwaliteit.
Investeren in status en kwaliteit kan op verschillende manieren – enkele daarvan zijn al in beleid gegoten. Een belangrijke en betrekkelijk eenvoudige manier is echter door studenten een gedegen wetenschappelijke basis te geven. Wij raden de komende regering dan ook aan om goed te kijken naar het Finse voorbeeld.
Het basisonderwijs zal de eerste lichting universitair geschoolde leerkrachten de komende jaren kunnen verwelkomen. Dat betekent dat scholen en besturen nu al moeten gaan nadenken hoe zij deze nieuwe leerkrachten gaan binnenhalen en inzetten. Deze nieuwe lichting is zeker niet ”te slim om juf te worden”, noch moet ze zo snel mogelijk in managementfuncties geplaatst worden. Het is wel een nieuwe generatie leerkrachten die zo slim is om een bijdrage te willen en te kunnen leveren aan noodzakelijke verbetering en vernieuwing van de onderwijspraktijk.
De auteurs zijn respectievelijk zelfstandig onderwijskundige en hoogleraar algemene pedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam.