Mladic, die door het Joegoslavië­tribunaal in Den Haag wordt gezocht wegens oorlogsmisdaden, was in de eerste helft van de jaren negentig commandant van het Bosnisch-Servische leger.

De Kroatische krant Jutarnji List meldde donderdag dat een cheque aan Mladic was getekend door de toenmalige Kroatische minister van Defensie, Gojko Susak, door minister Jozo Martinovic (Financiën) en de belangrijkste adviseur van president Tudjman, Hrvoje Sarinic. Jutarnji List citeerde deze gegevens uit de dagboeken van Mladic, die nu in het bezit zijn van het Joegoslaviëtribunaal.

De moslims en Kroaten in Bosnië waren bij het uitbreken van de burgeroorlog in het voorjaar van 1992 nog bondgenoten, die gezamenlijk vochten tegen de Bosnische Serven. De Kroatische regering wilde via haar volksgenoten in Bosnië echter de volledige controle krijgen over West-Bosnië, waar bijvoorbeeld waterkrachtcentrales in de rivier de Neretva een groot deel van de Kroatische kust van elektriciteit voorzagen. Bovendien woonden in dat gebied veel Kroaten die, na het uiteenvallen van Joegoslavië, aansluiting zochten bij de Republiek Kroatië.