Woordvoerders van werkgeversorganisaties VNO-NCW, MKB Nederland en de vakcentrales FNV en CNV houden de lippen stijf op elkaar over een ophanden zijnd akkoord. Bronnen rondom de onderhandelaars lieten daarentegen los dat een akkoord wel dichtbij is. Op hoofdlijnen hebben de partijen elkaar gevonden, alleen over kleine technische zaken moeten nog knopen worden doorgehakt.

Volgens de deels uitgelekte plannen moet de AOW-leeftijd en ingangsdatum van aanvullende pensioenen in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67. Daarna zou deze leeftijd worden gekoppeld aan de stijgende levensverwachting en elke vijf jaar worden getoetst. Het blijft mogelijk om eerder te stoppen met werken. Werknemers zouden daarvoor een strafkorting krijgen, maar daar staat tegenover dat de AOW-uitkering meer welvaartsvast blijft.

De sociale partners hopen dat een nieuw kabinet hun plannen overneemt. Het plan zou een besparing opleveren van 4 miljard euro. Het ligt in de lijn der verwachting dat een breed gedragen akkoord op politieke steun kan rekenen.

Alle politieke partijen, behalve de SP, hebben ook verheugd gereageerd op een akkoord tussen werkgevers en vakbonden. Vorig jaar verzette vooral de FNV zich nog fel tegen plannen van het kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie voor een hogere AOW-leeftijd.

VVD, D66 en ChristenUnie waarschuwden wel dat een verhoging van de pensioenleeftijd in 2020 te laat is om overheidsfinanciën op orde te brengen. SP, GroenLinks en ChristenUnie willen bovendien dat er iets wordt geregeld voor mensen met zware beroepen. Het CDA riep werkgevers en bonden op om ook cao-afspraken te maken die ouderen daadwerkelijk in staat stellen door te werken.

Demissionair minister Donner (Sociale Zaken) noemde een akkoord van sociale partners een goede zaak „als dat ons pensioenstelsel voor de lange termijn houdbaar houdt”. Maar hij wil pas reageren als er echt een akkoord is.

Afgelopen najaar liep overleg over de AOW nog spaak tussen werkgevers en de vakbonden. Er zou vooral een gebrek geweest zijn aan vertrouwen. In het nieuwe akkoord zijn volgens ingewijden ook harde afspraken gemaakt dat de uitgespaarde pensioenpremie door de latere uittreedleeftijd niet in de zak van de werkgevers verdwijnt. Dat was vorig jaar namelijk de grote vrees van FNV-voorzitter Jongerius.

Eigenlijk hadden de sociale partners dit voorjaar met een akkoord willen komen. Maar door de val van het kabinet kregen de partijen „meer blessuretijd”, zoals Jongerius dat noemde. „Het is toch niet raar dat wij die blessuretijd goed gebruiken”, stelde ze. Inhoudelijk wilde de FNV-voorzitter niks kwijt over de onderhandelingen met werkgevers.