Haïti heeft geen hulp nodig,maar investeringen
Haïti heeft geen buitenlandse hulp nodig, maar directe investeringen in de private sector, betoogt Pierre Brunache jr. MBA. De landbouwindustrie is een geschikte sector om daarmee te beginnen.
Na de Kamerverkiezingen van 9 juni moet de nieuwe regering een besluit nemen over de toekomst van de Nederlandse ontwikkelingshulp. Onze organisatie werkt al verschillende jaren samen met Nederlandse partnerorganisaties en is daardoor goed op de hoogte van het felle debat in Nederland over de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Ons land, Haïti, is vrijwel geheel afhankelijk van buitenlandse hulp, zeker na de verwoestende aardbeving van 12 januari. We willen daarom een aantal suggesties doen die het politieke debat in Nederland kunnen verbreden.
Haïti heeft één dodelijke en machtige vijand: armoede. Vanuit het perspectief van de meeste Haïtiaanse ondernemers is er ten minste één sector waarin de officiële ontwikkelingsorganisaties –hetzij vanuit Nederland of van de kant van andere westerse donoren– direct kunnen investeren. Zo kunnen ze het falende systeem van hulp geleidelijk vervangen en helpen de oorlog tegen armoede te ontketenen. Die sector is de landbouwindustrie.
De landbouwindustrie is een sleutelsector waarin Nederlandse en andere Europese ondernemingen moeten investeren, waarbij ontwikkelinggelden gebruikt kunnen worden als garantie. Deze directe buitenlandse investeringen moeten afgestemd zijn op activiteiten die inkomsten genereren in de Haïtiaanse private sector, in plaats van het huidige mislukte model van fondsen die lopen via dure en slecht presterende ngo’s met een immense bureaucratie.
De landbouwindustrie kent drie gebieden waarin investeringen meteen kunnen leiden tot banen en duurzame economische groei in Haïti. Het eerste is de productie van zaden en kunstmest. Dit zal boeren in staan stellen de lokale productie op te voeren en vermindert de afhankelijkheid van geïmporteerde voeding en voedselhulp.
Mango’s
Het tweede gebied is de voedselverwerking, die kan zorgen voor alternatieve toepassingen van producten zoals mango’s. Zo heeft Coca-Cola een project aangekondigd ter waarde van 7,5 miljoen dollar voor de verwerking van mangosap, dat over vijf jaar kan leiden tot een operationele fabriek. Dit project wordt echter niet direct geleid door Coca-Cola, maar hanteert de gebruikelijke ngo-aanpak. Nu hopen we zeker dat het project gaat slagen, maar dit is helaas geen directe buitenlandse investering in de Haïtiaanse private sector die we zo hard nodig hebben.
Voedselverwerking kan er ook voor zorgen dat er minder voedsel verloren gaat op de vele markten in het land. Gebrek aan geld om inkopen te doen en gebrek aan capaciteit voor voedselverwerking zijn de hoofdoorzaken dat er op dit moment zo veel voedsel verloren gaat. Na een marktdag veroorzaken stapels overtollig voedsel soms verkeersopstoppingen, onder de neus van de overheid en de talrijke aanwezige ngo’s in Port-au-Prince.
Terwijl het land wordt overspoeld door voedselhulp die de lokale voedselmarkt verstoort, kunnen internationale hulporganisaties de voortdurende verspilling van voedsel niet langer negeren. Uit een recent veldonderzoek van Oxfam International bleek dat gemiddeld 35 procent van de oogst alsnog verloren gaat!
Hulporganisaties willen ons doen geloven dat de gebrekkige infrastructuur de reden is dat de opbrengst van de oogsten niet aankomt bij mensen in moeilijk bereikbare gebieden. Als dat zo is, moeten ze op zijn minst investeren in de ontwikkeling van berijdbare onverharde wegen en van overslagcentra, zodat het geoogste voedsel sneller naar de moeilijker bereikbare plattelandsgebieden kan worden vervoerd.
Snijbloemen
Ten slotte, snijbloemen zouden het goed kunnen doen op de koele heuvels en geschikte vlakten in Haïti. Aan Nederlanders hoef ik niets uit te leggen over de snijbloemenindustrie. De Nederlanders zouden hun technische kennis kunnen delen met de Haïtianen. En bedenk dat Haïti maar negentig minuten vliegen of één dag varen is vanaf Miami.
Alle pogingen en beloften in de strijd tegen armoede die de private sector in Haïti buitenspel zetten, zullen niets anders bieden dan de twintig jaar falen van het internationale hulpsysteem. Directe buitenlandse investeringen in de landbouwindustrie kunnen zorgen voor duizenden broodnodige en duurzame banen in de Haïtiaanse economie en de weg banen voor ontwikkelingen op het gebied van de telecommunicatie en infrastructuur.
De Nederlandse regering moet de ontwikkelingsgelden daarom aanwenden als garanties voor directe buitenlandse investeringen. We hopen dat het nieuwe kabinet deze aanpak ook gaat toepassen in andere landen die zich proberen te ontworstelen aan de armoede.
De auteur is lid van de raad van bestuur van het Centre Spécialisé de Leadership, een organisatie die training en advies geeft aan leiders van Haïtiaanse ondernemingen.