De maatregelen moeten in totaal 15 miljard euro aan besparingen opleveren. Daarmee wil de regering van premier José Luis Zapatero het sterk gestegen overheidstekort terugdringen. Dat liep vorig jaar op tot 11,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee heeft Spanje na Ierland, Griekenland en Groot-Brittannië het hoogste tekort binnen de EU.

Spanje staat onder grote druk van de financiële markten om het tekort aan te pakken. Door de toegenomen twijfels over de financiële toekomst van Spanje liep de rente op Spaanse staatsleningen de afgelopen maanden sterk op. Als de voorstellen van Zapatero waren verworpen, was de onrust op de markten ongetwijfeld verder toegenomen.

Zapatero dankte de nipte overwinning in het parlement vooral aan de elf leden van de Catalaanse nationalistische partij (CiU) die zich onthielden van stemming. De partij riep Zapatero wel op om vervroegde verkiezingen uit te schrijven en gaf al aan de voorstellen voor de begroting van volgend jaar niet te zullen steunen.

Alle leden van de grootste oppositiepartij, Partido Popular (PP), stemden tegen. Volgens PP-voorman Mariano Rajoy zijn de plannen „geïmproviseerd, ontoereikend en onrechtvaardig”.

De regering wil onder meer de ambtenarensalarissen dit jaar met 5 procent verlagen. Daarnaast worden de meeste pensioenen volgend jaar bevroren en wordt er gesneden in de kinderbijslag. De salarissen van ministers gaan met 15 procent omlaag.

Ambtenarenvakbonden roepen hun leden op om op 8 juni te staken uit protest tegen de bezuinigingen. De grootste vakbond van het land overweegt een algemene, nationale staking te organiseren.