Vlaanderen mag minder vervuild slib storten
De Vlaamse regering moet de maximale hoeveelheid vervuild baggerslib die het in de Westerschelde mag storten, met de helft terugbrengen. Dat blijkt woensdag uit een uitspraak van de Raad van State (RVS).
De Raad is het er niet mee eens dat de Nederlandse overheid de Vlaamse regering toestemming heeft gegeven voor het jaarlijks storten van 20 miljoen kubieke meter vervuild baggerslib in de Nederlandse Westerschelde. Volgens de Raad van State heeft de Vlaamse overheid genoeg aan een stortcapaciteit van 10 miljoen kubieke meter.
Het hoogste bestuursrechtscollege schrijft dat de voormalige minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat de gevolgen voor de flora en fauna in en op de Westerschelde bodem onvoldoende heeft onderzocht toen ze de vergunning verleende.
De RVS constateert verder dat de Vlaamse overheid de afgelopen jaren gemiddeld 10 miljoen kubieke meter slib in de Nederlandse Westerschelde heeft teruggestort. De verleende vergunning is dan ook veel te royaal en moet worden aangepast.
In 1995 sloten Nederland en België een verdrag over verruiming van de vaarweg in de Westerschelde. Het vrijgekomen baggerslib mag België op Nederlands grondgebied storten. Een aantal Zeeuwse gemeentebesturen en milieugroeperingen vocht de vergunning die Netelenbos aan de Vlaamse overheid had verleend, in december bij de Raad van State aan. De minister van Verkeer en Waterstaat moet de lozingsvergunning binnen drie maanden aanpassen.