Het nieuwe stadsbestuur wordt gevormd door PvdA, VVD, D66 en CDA en bestaat uit acht wethouders. De PvdA, de grootste partij in Den Haag, levert drie wethouders die ook in het vorige college zaten: Marnix Norder (wonen en integratie), Henk Kool (sociale zaken) en Rabin Baldewsingh (volksgezondheid). Ook voor de VVD nemen reeds bekende namen zitting in het college: Sander Dekker krijgt de portefeuille financiën en Peter Smit krijgt ruimtelijke ordening en verkeer.D66, één van de twee nieuwe partijen in het college, levert twee wethouders: Marjolein de Jong beheert de portefeuille cultuur en Ingrid van Engelshoven wordt verantwoordelijk voor onderwijs. Het CDA krijgt één wethouder: Karsten Klein gaat het pakket welzijn en sport beheren.

Het nieuwe college krijgt het niet gemakkelijk: de gemeente Den Haag moet per jaar 150 miljoen euro bezuinigen. Dit gaat onder meer gebeuren door te snijden in gemeentelijke organisaties en subsidies. Het nieuwe college trekt wel eenmalig 165 miljoen en jaarlijks 50 miljoen euro extra uit voor onderwijs, economie, werk, armoedebeleid en veiligheid.