„Bescherm kind tegen reclame”
Jonge kinderen verdienen meer bescherming tegen reclame via internet. Er moet een verbod komen om kinderen onder de 13 jaar zonder toestemming van hun ouders te benaderen met commerciële boodschappen.
Dat staat in het boek ”Contact! Kinderen en nieuwe media” van het Sociaal en Cultureel Planbureau, het programma Digivaardig & Digibewust en Stichting Mijn Kind Online. Prins Willem-Alexander kreeg woensdagmiddag het eerste exemplaar op het World Congress on Information Technology in Amsterdam.Kinderen tussen de 6 en 12 jaar worden steeds vaker en jonger via nieuwe media (internet, mobiele telefoon) benaderd met reclames. Ze doorzien de boodschappen niet goed en zijn vatbaar voor misleiding. Daarom is het belangrijk dat ze actief leren omgaan met nieuwe media.
Overheid, bedrijven en ouders moeten kinderen beter beschermen tegen de groeiende digitale commercie. Dat kan door de Kinder- en Jeugdreclamecode aan te passen en het toezicht op misleidende reclame te verscherpen, aldus de samenstellers van het boek.
Het probleem wordt verergerd doordat het digitale aanbod voor jonge kinderen fors is toegenomen: van websites met virtuele werelden tot televisiesites met veel interactie. Voorheen gebruikten jonge kinderen de nieuwe media om te spelen, nu ook om met elkaar te communiceren. Daarnaast maken zij in toenemende mate gebruik van aanbod dat niet specifiek voor hen is bedoeld, zoals Hyves, MSN en YouTube.
Bedrijven benaderen kinderen op steeds jongere leeftijd. Meer nog dan via de tv worden ze bereikt via internet. De grens tussen wat tot de inhoud van de website behoort (niet-commercieel) en wat informatie van een adverteerder is, vervaagt. Een prijsvraag is een verkapte advertentie en een spelletje blijkt bij nader inzien afkomstig te zijn van een adverteerder.
Jonge kinderen hebben grote moeite het karakter van reclames te doorzien, betogen de schrijvers. Zij vinden dat het leren daarvan een grotere plaats moet krijgen in het onderwijs. Zij pleiten voor een leerlijn ”informatievaardigheden” die van het basisonderwijs doorloopt in het hoger onderwijs.