De zorgen van de beleggers over de schuldencrisis in Europa zijn nog niet voorbij en daar kwam dinsdag de spanning tussen Noord- en Zuid-Korea bij.

Het buitenlandse nieuws overschaduwde volledig het opbeurende nieuws uit de Verenigde Staten, waar het vertrouwen van de consument in twee jaar tijd niet meer zo groot is geweest.

De euro daalde dinsdag flink in waarde ten opzichte van de dollar. De Dow-Jonesindex, de belangrijkste beursbarometer, dook onder de 10.000 punten grens. De olieprijs zakte onder de 70 dollar en ook de grondstoffenprijzen gingen omlaag.

Bij de opening van de beurs stonden de belangrijkste barometers op een verlies van ongeveer 3 procent. In de loop van de dag krabbelden de koersen weer wat op. In het laatste handelsuur stond de Dow-Jonesindex 0,9 procent lager op 9977 punten, de S&P 500 index moest 0,7 procent terug naar 1065 punten en ook de Nasdaq-index ging met 0,9 procent omlaag naar 2194 punten.

De Spaanse overheid redde afgelopen weekeinde een regionale bank van de ondergang. Beleggers keken dinsdag met argusogen naar Europese banken die bij interbancair verkeer een hogere rente verlangen van elkaar.

De euro noteerde 1,2318 dollar, tegenover 1,2285 dollar bij het sluiten van de beurzen in Europa.