CGK willen nauwere band met ‘bondsgemeenten’
De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken heeft gisteren besloten dat haar deputaten eenheid verder moeten onderzoeken in hoeverre er ruimte is om met hervormd–gereformeerde gemeenten te komen tot een nauwer kerkelijk samenleven, indien plaatselijk artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis voluit wordt nageleefd.
De synode sprak gisteren uit graag te zien dat die samenwerking uitgroeit „tot nauwer kerkelijk samenleven, waarbij dit laatste onder andere kanselruil insluit.”
„Een historisch besluit van de synode van onze Christelijke Gereformeerde Kerken”, vatte preses ds. J. Plantinga samen na de stemming. Bij de bespreking was de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, drs. P. J. Vergunst, aanwezig achter de moderamentafel. Hij toonde zich na afloop van de stemmingen dankbaar voor de besluiten. „We hebben elkaar op tal van terreinen nodig, juist met het oog op ieders kerkelijke situatie.”
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond had bij monde van voorzitter ds. G. D. Kamphuis reeds op 3 oktober de synode toegesproken. Ouderling M. H. Baan (Middelharnis) toonde zich dankbaar voor de ontmoeting met de delegatie van de Bond en de toespraak van ds. Kamphuis. Hij noemde de ontwikkeling een wolkje als eens mans hand en een ongekende mogelijkheid. Hij wees er daarbij op dat een en ander door het gebed gedragen dient te worden.
Een aantal synodeleden wilde iets concreter ingaan op de manier waarop in hervormde kring artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt nageleefd. Wie horen er nu tot de hervormd–gereformeerde gemeenten? was een vraag. Uiteindelijk formuleerde men dat hervormd–gereformeerden van harte begeren de tucht te handhaven. Die notie klinkt ook door in ons rapport, zei ds. R. Kok namens de desbetreffende commissie.
Vergunst merkte desgevraagd in een reactie tegenover deze krant op „dat het blijft gaan om hervormde gemeenten, die alle staan op de grondslag van de Hervormde Kerk, waarin de Drie Formulieren zijn opgenomen. Gemeenten die ernst maken met deze grondslag maken ook ernst met de artikelen 27, 28 en 29 van de NGB.” Prof. dr. J. W. Maris, de voorzitter van deputaten eenheid, zei daarover even daarvoor ter synode dat deze kwestie erg gevoelig ligt als een uitspraak over artikel 29 gevraagd wordt. „Dat roept altijd spanning op. Maar voor ons zijn vragen hierover wezenlijk.”
Revisie Statenvertaling
Prof. Maris zei zeer verheugd te zijn over het feit dat de synode het voorstel van deputaten, „waarin wij voorzichtig een bepaalde kant op stuurden”, opgepikt heeft. Hij ging in op de vele mogelijkheden die er zijn om met de Gereformeerde Bond samen zaken op te pakken. Concreet noemde hij ook het theologisch onderwijs en het contact dat er formeel en informeel al is tussen de christelijke gereformeerden en docenten aan de theologische faculteiten die afkomstig zijn uit de kring van de Gereformeerde Bond.
Ten aanzien van de suggestie vanuit de synode om zich bereid te tonen samen te werken met de Bond inzake de revisie van de Statenvertaling, zei prof. Maris „in een zekere verlegenheid” gebracht te zijn: „Het is een voorbeeld van mogelijke samenwerking, al hebben we daar nu nog niet de juiste kanalen voor.”