Meer duidelijkheid gewenst in verkiezingsdebatten
Politiek is –voor wie ervan houdt– een fascinerend spel. Politici zeggen dingen die ze, strikt genomen, toch ook weer niet zeggen. Als je ze aanhoort, ligt een bepaalde conclusie soms zeer voor de hand; toch weigert de persoon zelf om juist die conclusie expliciet te trekken.
In de achterliggende dagen kon kiesgerechtigd Nederland zich weer volop aan dit schouwspel vergapen. PvdA-leider Cohen bijvoorbeeld gaf wel nadrukkelijk aan dat hij het liefst een „zo progressief mogelijke coalitie” ziet, maar sloot onverzettelijk zijn lippen op het moment dat journalisten hem vroegen daarbij enkele namen van partijen te noemen. Terwijl iedereen kan bevroeden dat een zo progressief mogelijke coalitie zou moeten bestaan uit bijvoorbeeld PvdA, SP, GroenLinks en D66, lukt het Cohen maar niet om op deze gedachte te komen. Blijkbaar ziet de PvdA’er het als gevaarlijk zich nu al op zo’n coalitie vast te leggen.Een tweede voorbeeld van een subtiel, hier en daar zelfs mistig spel, is het gescherm over de hypotheekrenteaftrek. Tot verrassing van velen bombardeerde CDA-leider Balkenende de onaantastbaarheid van de aftrek tot een heus breekpunt.
Het merkwaardige aan deze move is dat de christendemocraten zich in het verleden zelden of nooit hebben laten verleiden tot het formuleren van welk breekpunt dan ook. „We buigen niet naar links en we buigen niet naar rechts”, was het beroemde adagium van Van Agt, dat daarna door al zijn opvolgers werd overgenomen.
Dat Balkenende nu wel met een breekpunt is gekomen, en hij VVD-leider Rutte herhaaldelijk uitdaagde op de hypotheekrenteaftrek hetzelfde etiket te plakken, wijst erop dat de nood bij het CDA hoog is gestegen. In een verwoede poging de rechts georiënteerde kiezer alsnog in het CDA-kamp te trekken, laat Balkenende de klassieke wendbaarheid van de christendemocraten los om zich nu al geheel vast te pinnen op een rechtse coalitie.
Rutte daarentegen blijft op het punt van coalitievorming wazig. Hoewel zich fel afzettend tegen de PvdA en zich in zijn verkiezingsprogramma massiever voor het behoud van de hypotheekrenteaftrek opstellend dan het CDA, wil hij de aftrek geen breekpunt noemen. Om de weg naar paars III open te houden? Daarnaar gevraagd noemt hij deze optie „buitengewoon onwaarschijnlijk.” Toch is het veelzeggend dat hij de deur naar samenwerking met PvdA, D66 en GroenLinks niet wil dichtgooien.
Burgers klagen veel over de politiek. Nogal wat klachten zijn onterecht. Wie bijvoorbeeld klaagt dat er in Den Haag te veel gepraat wordt, vergeet dat praten een essentieel onderdeel van het politieke en bestuurlijke werk is. Maar de klacht dat politici regelmatig onhelder zijn en met meel in hun mond praten, is –zo laten de verkiezingsdebatten tot nu toe zien– wel degelijk terecht.
Moeten lijsttrekkers dan altijd het achterste van hun tong laten zien? Nee, dat doen gewone burgers in het dagelijks leven ook niet. Maar eerlijk aangeven waarom zij op bepaalde vragen niet willen antwoorden, zou de duidelijkheid in de politiek al een stuk bevorderen.