Opinie

Vrijhandel effectiever dan ontwikkelingshulp

Op ontwikkelingshulp kan voor miljarden bezuinigd worden, betoogt Arjan Deij. Vrijhandel is een alternatief dat veel minder kost en ook nog eens veel beter werkt.

25 May 2010 10:38Gewijzigd op 14 November 2020 10:40
„Ondanks een biljoen dollar aan ontwikkelingshulp leeft meer dan 70 procent van de Afrikanen van minder dan 1 dollar per dag.” beeld EPA
„Ondanks een biljoen dollar aan ontwikkelingshulp leeft meer dan 70 procent van de Afrikanen van minder dan 1 dollar per dag.” beeld EPA

Tussen 1960 en 2008 hebben de rijke landen 2941 miljard dollar besteed aan ontwikkelingshulp. In 2010 zal de Nederlandse overheid volgens het rapport ”Minder pretentie, meer ambitie” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) ruim 4,7 miljard euro uitgeven aan officiële ontwikkelingshulp. In deze crisistijd is er nog meer reden dan anders om ons af te vragen of zo’n groot bedrag voor ontwikkelingshulp inderdaad de beste manier is om arme landen te helpen.Voor medicijnen is een bijsluiter verplicht. Daarop moeten ook de mogelijk schadelijke bijwerkingen vermeld staan. Bij steeds meer mensen begint het besef door te dringen dat ook ontwikkelingshulp negatieve bijwerkingen kan hebben. Diverse wetenschappers hebben ons op de schaduwkanten van deze hulp geattendeerd.

Sowieso zijn er weinig aanwijzingen dat hulp het gewenste effect van armoedevermindering heeft. Doucouliagos en Paldam evalueren in hun artikel ”Aid effectiveness on growth: a meta study” (2008) 68 papers, waarin 543 vergelijkbare schattingen zijn gemaakt van het effect van hulp op economische groei. Ze komen tot de teleurstellende conclusie dat na veertig jaar onderzoek niet aantoonbaar is dat hulp een significant effect heeft op groei. Oud-Wereldbankeconoom William Easterly verwijst in ”Can the West save Africa?” naar onderzoek waarin is gezocht naar de variabelen die van belang zijn voor economische groei: de auteurs komen tot 145 factoren, maar ontwikkelingshulp zit daar niet bij.

Er zijn zelfs sterke aanwijzingen dat hulp eerder zorgt voor toename van de armoede dan afname ervan. Zo wijst de uit Zambia afkomstige Dambisa Moyo in haar bekende boek ”Doodlopende hulp” op het wrange feit dat in de jaren 70 10 procent van de Afrikanen moest rondkomen van 1 dollar per dag, terwijl nu, veertig jaar en een biljoen dollar aan ontwikkelingshulp verder, meer dan 70 procent van de Afrikanen van datzelfde bedrag moet leven. En in het recent verschenen proefschrift van Wiet Janssen (”Management of the Dutch development cooperation”) is te lezen dat de regio’s die relatief veel ontwikkelingshulp ontvingen, economische stagnatie vertonen, terwijl landen die weinig hulp ontvingen, zoals Zuid-Afrika en Botswana, een sterke economische groei laten zien.

Neveneffecten

Het genoemde WRR-rapport stelt dat de huidige hulp nog te veel bestaat uit ad-hocprojecten die beogen de levensomstandigheden te verbeteren. Zulke projecten leiden echter niet automatisch tot structurele ontwikkelingen waardoor de bevolking zichzelf kan gaan bedruipen.

Behalve dat ontwikkelingshulp zelden het gewenste effect heeft en zelfs kan leiden tot meer armoede, heeft het ook nog eens allerlei andere ongewenste neveneffecten. Zo wijst A. J. Boekestijn in ”De prijs van een slecht geweten” er bijvoorbeeld op dat de royaal beschikbare buitenlandse hulp ervoor zorgt dat de machthebbers de veel geringere binnenlandse belastinginkomsten als onbelangrijk beschouwen. Dat heeft tot gevolg dat het staatsapparaat geen prikkel heeft om de bevolking van hoogwaardige publieke goederen te voorzien. Buitenlandse hulp verbreekt op die manier de band tussen volk en overheid.

Moyo wijst erop dat hulp vooral politieke instabiliteit (burgeroorlogen, coups et cetera) veroorzaakt, omdat het meeste geld nu eenmaal te halen is in het staatsapparaat, en niet in de verkommerde particuliere sector. Het hierboven genoemde rapport van de WRR wijst ook op afhankelijkheid en verstoring van de lokale machtssituatie of juist instandhouding van foute regimes. Al met al lijkt ontwikkelingshulp vaak meer nadelen dan voordelen op te leveren. Ook deskundigen als de reeds eerder genoemde William Easterly en de Amerikaanse economen Glenn Hubbard en William Duggan komen tot die conclusie.

Handelsmuren

Daarnaast worden ontwikkelingslanden nog eens extra getroffen door de importheffingen en exportsubsidies van de rijke landen. Een ruwe maar voorzichtige schatting van het Centre for the New Europe in het rapport ”EU Trade barriers kill” is dat alleen al door de handelsmuren rondom de Europese Unie 6600 mensen per dag van de honger sterven. Als wij inderdaad de ontwikkelingslanden willen helpen, waarom confronteren we ze dan met handelsbarrières? Om, bijvoorbeeld vanwege electorale redenen, goed georganiseerde lobbygroepen (zoals de agrarische sector) ter wille te zijn?

Als we weigeren deze barrières op te ruimen, is ontwikkelingshulp niet meer dan symboolpolitiek. De meest voor de hand liggende beleidsmaatregel is dan ook wereldwijde handelsliberalisatie. Het ontbreken van vrijhandel is het werkelijke probleem, en niet een overmaat daarvan.

Structurele ontwikkelingshulp is een middel dat vanwege zijn bijwerkingen vaak erger is dan de kwaal. Het echte medicijn van vrijhandel is veel minder populair, maar veel effectiever. Inzet van dat medicijn maakt de 4,7 miljard euro aan belastinggeld voor ontwikkelingshulp grotendeels overbodig. Een welkome bezuinigingsmogelijkheid op het moment dat we zelf met onze economische gezondheid kwakkelen.

De auteur is beheerder van de website slankeoverheid.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer