„Waakt tegen Rome’s listen en lagen!”
Titel:
”Staf en storm. Het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853: actie en reactie”; veertiende verzameling bijdragen van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis; door Jurjen Vis en Wim Janse (red.)
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2002
ISBN 90 6550 726 4
Pagina’s: 360
Prijs: € 30 (€ 25 voor leden van de VNK). In 1853 herstelde de RK-Kerk de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, nadat deze eeuwenlang verdwenen was. Rooms-katholieken begonnen zich steeds meer in het openbaar te manifesteren, onder meer in nieuwe kerken en kloosters. Ze dreigden de protestanten zelfs te overvleugelen.
Het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie zal in juni leiden tot een grootscheepse manifestatie in Utrecht. Als voorzet voor deze herdenking publiceerde de Vereniging van Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK) een interessante bundeling van artikelen onder de titel van ”Staf en storm” over het herstel van deze hiërarchie.
De Rooms-Katholieke Kerk herleefde halverwege de negentiende eeuw, na een periode van verval na 1700. De bisdommen kregen nieuwe ruimte dankzij de herziene grondwet van 1848 en de verschillende grondwettelijke vrijheden die toen vastgelegd werden.
Volgens dr. T. H. J. Clemens, een van de auteurs van de bundel, was er sprake van een werkelijke kentering. De auteur leidt dat af uit het abrupt stagneren van het herdrukken van de ’oude’ kerkboeken en het snel voorzien van de markt van een nieuw aanbod. „Onwillekeurig dringt zich het vermoeden op dat deze omslag, die het karakter heeft van een dijkdoorbraak, veroorzaakt moet zijn door een grote honger naar nieuw geestelijk voedsel.”
Gebedenboeken en de periodieke pers beleefden een explosieve ontwikkeling. Ook opvallend was een opleven van oude orden en de stichting van vele nieuwe religieuze congregaties.
Domstad
De keuze van de Domstad tot aartsbisdom lag uiteraard zeer gevoelig. Utrecht was de plaats van de Unie van Utrecht. Hier lag het oude kerkelijke centrum van Noord-Nederland, een symbolische burcht voor de protestantse natie en nu door roomse aanspraken al even symbolisch werd belegerd. Paus Pius IX had uitgeroepen: „Utrecht, de zetel van Sint Willibrord; ik zal aan Europa tonen dat de katholieken van Holland niet van gisteren zijn.” De Romeinse curie achtte het van belang dat rooms-katholieken zich duidelijker zouden manifesteren in het zogenaamde Oud-Nederland.
In het boek komt uitvoerig de befaamde Aprilbeweging aan de orde tegen de nieuwe bisdommen. Dr. J. P. de Valk noemt in het boek de Aprilbeweging een symptoom van een ondergronds gevecht tussen de protestantse en pluriforme natie. Dat de rooms-katholieken hun plaats opeisten, kwam mede door de sociale uitsluiting en de exclusieve aanspraak van de protestanten op de Nederlandse volksziel die vele rooms-katholieken ergerden. Het effect van de Aprilbeweging was echter niet wat men ervan hoopte: de hiërarchie werd gewoon ingevoerd.
Weerwoord
Rooms-katholieken vormden lange tijd een schaduwsamenleving vanwege hun tweederangspositie. Rooms-katholieken toonden een ernstig gebrek aan kennis van de eigen cultuur alsmede van de eigen geloofsdoctrines. Zij hadden geen weerwoord aan hun protestantse tegenstanders die zich bevestigd voelden in de gedachte dat rooms-katholieke geestelijken naïef waren en hun eigen kerkvolk dom wilden houden.
Uit het artikel van dr. P. J. Margry blijkt dat protestants Nederland in de periode 1815 tot 1830 zijn getalsmatig overwicht in één keer tenietgedaan zag. Een algemene roomse infiltratie van het protestantse noorden behoorde tot de reële mogelijkheden. Het leidde tot voorstellen, zoals Groen van Prinsterer deed, om de dominante rooms-katholieke regio’s maar te laten afscheiden of tot rooms-katholieke thuislanden om te vormen.
Uit de Hervormde Kerk kwam aanvankelijk veel protest tegen een mogelijk concordaat van koning Willem II met de paus rond 1840. De synode redigeerde een adresbeweging met als gevolg dat er van een concordaat niets terechtkwam. In 1843 kwamen er op de synode klachten binnen over „Godsdienst-ijver der Roomschgezinden” en „proselytenmakerij.” In een synodaal verslag in 1852 werd gewaarschuwd tegen overgangen naar de RK-Kerk. „Rome blijft steeds op veroveringen bedacht, en door zijne priesterschaar worden geen middelen zoo schandelijk ontzien om afvalligen van ons te maken… Niet genoeg meenen wij daarom onze broederen, die één geloof met ons gemeen hebben, te moeten toeroepen: Waakt! Waakt tegen Rome’s listen en lagen!”
Autonomie
Overigens veranderde de Hervormde Kerk in 1853 geheel van standpunt toen zij, in tegenstelling tot haar opstelling in 1848, de principes van de nieuwe grondwet, de godsdienstvrijheid en de volstrekte kerkelijke autonomie van harte toejuichte. Dr. F. G. M. Broeyer stelt in de bundel dat de Aprilbeweging voor de Hervormde Kerk toch nog iets goeds betekende omdat de kerk daardoor in aanraking kwam met de calvinistische traditie van het presbyteriaal-synodale stelsel, een opbouw van onderen af, dus tegenovergesteld aan de manier waarop de bisdommen ingevoerd werden.
Het is ondoenlijk om deze hele bundel samen te vatten. Er zijn interessante artikelen over de positie van de Groninger godgeleerden, de oud-katholieken, de protestantse tijdschriften in de periode rond 1853 (zoals de Nederlander, Nieuwe Utrechtse Courant, De Stem, Dordtse Stemmen) en de samenwerking tussen de priester-religieuzen bij de opbouw van rooms-katholiek Nederland.
Kromstaf
Dr. J. A. Bornewasser noemt in het boek de viering van ”Honderd jaar Kromstaf” in 1953 een „hoogtepunt van rooms triomfalisme.” Toch heeft volgens hem het uiterlijk vertoon gediend om interne spanningen en onzekerheden te bezweren. De herdenking stond in het teken van grote omzichtigheid ten opzichte van de anderen, een toenemende betekenis van het lekendom en van grotere nadruk op het persoonlijk element in geloofsbeleving en zielzorg. De bezinning op het eigen kerkzijn was wel verbonden met afbakening van de wederzijdse posities, maar niet in een sfeer van felle apologetiek.
Dr. P. J. A. Nissen merkt in een slotartikel op dat de herdenking van de hiërarchie anno 2003 een heel ander karakter heeft dan de voorgaande, gezien de grote verandering van het levensbeschouwelijk panorama. De secularisatie heeft nu alle kerken aangetast.
Een herdenking van 150 jaar hiërarchie zal het overgrote deel van de 53 procent van de Nederlandse bevolking die nog lid is van een kerk „volstrekt koud” laten. Voor herdenking zijn collectiviteiten nodig en die zijn inmiddels flink gekrompen.
Het boek ”Staf en storm” geeft een uiterst deskundig relaas van de ontwikkelingen van de Rooms-Katholieke Kerk in de negentiende eeuw en daarna. Voor wie op de hoogte wil blijven van de wereldkerk -die deze kerk toch is- vindt in dit boek meer dan voldoende. Lof voor de VNK die er steeds weer in slaagt om kwaliteit in deze serie te leveren.