‘Open litteken’ herinnert Berlijn aan naziverleden
Op de plek waar SS en Gestapo hun hoofdkwartier hadden, bevond zich jarenlang een afvalscheidingsinstallatie. Met de officiële opening onlangs van het documentatiecentrum ”Topografie van de terreur” op dit zogenaamde Prins Albrechtterrein, midden in de stad, heeft Berlijn er een ‘open litteken’ bij, dat moet herinneren aan de daders achter de gruwelen die het nazisme aanrichtte.
Het moet het meest gevreesde adres geweest zijn in nazi-Duitsland, de Prins Albrechtstraat 8. Zeker als je het niet eens was met de nazi-ideologie. Hier bevond zich de centrale van de Gestapo. Al kort na de machtsovername van Hitler in januari 1933 verdwenen vijanden van de nazi-ideologie hier in de huisgevangenis van de geheime dienst.Daarnaast, op nummer 9, stond het hoofdkantoor van de SS, Hitlers elitetroepen. En om de hoek in de Wilhelmstraße in het Slot Prinz-Albrecht, het overige politieapparaat, dat door SS-leider Himmler in 1939 met de Gestapo werd samengevoegd tot het Rijksministerie voor Veiligheid.
Hier werd de systematische volkerenmoord op de Joden, de Sinti en Roma, en Slavische bevolkingsgroepen voorbereid. Zo veel gruwelijkheid bij elkaar, het is te begrijpen dat mensen na de oorlog niet meer aan deze moordorganisaties herinnerd wilden worden. De verwaarloosde resten van het slot en het Gestapogebouw werden in 1956 met de grond gelijk gemaakt.
De functies van het 4,5 hectare grote terrein symboliseren de omgang met de nazigeschiedenis in Duitsland. In de jaren zestig ontstond hier een oefenterrein voor autorijlessen van doe-het-zelvers. Later werd er een afvalscheidingsfirma gevestigd. En in de naoorlogse maatschappij konden veel naziverantwoordelijken tot in de jaren zestig ongehinderd in het politie- of justitieapparaat verder werken.
Pas eind jaren zeventig haalden bewonersinitiatieven de gruwelijke betekenis van het terrein uit de vergetelheid. Zelfgeorganiseerde graafacties legden enkele fundamenten van de Gestapocentrale bloot. De belangstelling van het publiek was zo overweldigend, dat het stadsbestuur van Berlijn besloot om op het terrein een permanent herdenkingsoord te maken over de werkwijze en brutaliteit van het naziregime.
In afwachting van een nieuw te bouwen tentoonstellingsruimte was het uitvoerige documentatiemateriaal over de terreurorganisaties van de nazi’s noodgedwongen in de openlucht ondergebracht onder een houten afdak tegen de opgegraven kelderresten van het Gestapo en SS-hoofdkantoren, direct aan de straat. Desondanks kwamen er ieder jaar ongeveer een half miljoen bezoekers.
Nadat de eerste spade de grond in ging, verliepen er vijftien jaar. Een eerste ontwerp was te ambitieus en werd in 2004 weer afgebroken. Het moeizame proces dat voert tot de daadwerkelijke totstandkoming van een eenmaal voorgenomen gedenkplaats kent men in Berlijn van andere grote herdenkingsplekken. Aan de oprichting van het Holocaust-monument, dat precies vijf jaar geleden werd geopend, ging ook meer dan tien jaar strijd vooraf. En ook de nog te voltooien ”gedenkmijl” voor de ”muurslachtoffers” langs de voormalige ”Todesstreifen” in Berlijn had de nodige voeten in de aarde.
Grijs natuursteen
Sinds twee weken is er nu de nieuwe documentatiehal van architecte Ursula Willms, geopend door de bondspresident Köhler. Vanuit de tentoonstelling is overal zicht op het terrein, dat voor het grootste gedeelte bestaat uit een reusachtig veld van brokjes grijs natuursteen, waar het antraciet van het transparante en terughoudend vormgegeven vierkante gebouw naadloos bij aansluit.
„Het terrein zelf is ons belangrijkste museumstuk”, verklaart Kay-Uwe von Damaros, persvoorlichter van de stichting. „De plaats zelf moet tot de verbeelding spreken. De afgelopen decennia ervoer men het terrein als een open wond. Nu is het een open litteken geworden, dat de stad blijvend aan de terreur herinnert die van deze plek uitging.”
Een rondleiding op het Topografieterrein maakt duidelijk hoe de historische plattegrond eruitziet, maar behalve de kelderresten en restanten van een keuken is er niets substantieels van het gebouw meer over. Het zijn de foto’s, video’s, propagandamateriaal, citaten en dagboeknotities in de tentoonstelling, en vooral de verbeelding van de bezoeker, die het moeten doen.
Nazigesnuffel
De tentoonstelling maakt nog maar eens duidelijk hoe de nationaalsocialisten er na de machtsovername begin 1933 in een mum van tijd in slaagden de nog fragiele Duitse democratie uit te schakelen en een regime te installeren dat was gebaseerd op angst, uitsluiting en vervolging.
De laatste van vijf thema’s gaat over de naoorlogse tijd en is nieuw toegevoegd. Hier prijkt een citaat van de eerste Bondskanselier, Konrad Adenauer, uit oktober 1952 voor de Duitse Bondsdag: „Het wordt tijd dat we een punt zetten achter het nazigesnuffel. Want gelooft u me: als we daarmee doorgaan, weet men niet meer wanneer het ophoudt.” De nu voltooide expositieruimte ”Topografie van de terreur”, die ooit spontaan uit een initiatief van de bevolking is ontstaan, biedt hierop het passende antwoord.