Paradepaardje zonder paarden
Het kabinet besloot vrijdag tot uitzending van 200 man van de Luchtmobiele Brigade en zes F-16’s naar Afghanistan. De vliegtuigen mogen „desnoods schietend” ingrijpen. Maar waarom gaan de rode baretten niet met hun ’eigen’ Apaches op pad?
De Britten, de leiders voor de VN-macht in Afghanistan, hadden veel liever Nederlandse mariniers gehad, maar daar staken de zandhazen in de vaderlandse defensiestaf een stokje voor. De marine stuurt al schepen richting Afghanistan en de landmacht is gewoon aan de beurt voor uitzending.
Ondanks het feit dat Defensie graag als één man naar buiten treedt, rommelt het achter de schermen behoorlijk. De Luchtmobiele Brigade van de landmacht keek eind vorig jaar al met scheve ogen naar de mariniers, die naar Eritrea afreisden en daar de show stalen. De opluchting bij de Luchtmobiele Brigade was daarom groot toen 250 militairen van de eenheid in september naar Macedonië mochten om de wapens van de opstandige etnische Albanezen in beslag te nemen. En dat zat de mariniers weer niet lekker.
Paradepaardje
De Luchtmobiele Brigade werd in 1992 opgericht. Direct vanaf het begin werd de club rode baretten -hun handelsmerk- verkocht als „het paradepaardje van de Koninklijke Landmacht.” De eenheid, die overigens in 2003 volledig operationeel wordt, zou binnen vijftien dagen waar ook ter wereld moeten kunnen zijn om humanitaire hulp te verlenen of een oplaaiend conflict te bestrijden.
De brigade bestaat uit drie parate bataljons, twee op de Oranjekazerne in Schaarsbergen en een in Assen. Een bataljon bestaat uit ongeveer 500 man en die zijn weer onderverdeeld in drie compagnieën. De standaardbewapening van de soldaten is de Diemaco, de Canadese versie van het Amerikaanse infanteriewapen M16. Verder beschikt het bataljon over dertig mitrailleurs van het type Mag. Het zwaardere arsenaal bestaat uit antitankwapens voor de korte en middellange afstand, de M136 en de Dragon, en de draadgeleide Tow-antitankraket voor de wat langere afstand. Het wapensysteem wordt afgerond met twee soorten mortieren, een draagbare versie van 81 mm en een zware van 120 mm, die met voertuigen of per helikopter moet worden verplaatst.
Om zich te verplaatsen beschikken de soldaten over Patria-pantservoertuigen. In de naam luchtmobiel zit opgesloten dat de militairen zich ook snel door de lucht kunnen verplaatsen. Zeg maar met de paarden voor de paradepaardjes. Dat gebeurt met dertien Chinook-transporthelikopters, die per stuk 35 man met volle bepakking kunnen vervoeren. Voor kleinere transporten kan een beroep worden gedaan op de Cougar en de Bölkow, die ook gebruikt worden voor verkenningsdoeleinden.
Het meest vervaarlijke instrument dat de rode baretten tot hun beschikking hebben is echter de Apache-gevechtshelikopter. De geavanceerde en uiterst vervaarlijke Amerikaanse machine levert vuursteun, dient ter bescherming van manschappen en transporthelikopters en voert verkenningsvluchten uit.
Gezeur
Deze „vliegende tank”, waarvan Defensie er twintig in huis heeft, oefent zeer regelmatig met de Luchtmobiele Brigade. Het is daarom des te vreemder dat de Apaches niet meegaan naar Afghanistan. „Het kabinet kiest”, verklaart een defensiewoordvoerder desgevraagd.
In februari van dit jaar konden de Apaches wel naar Djibouti om de Nederlandse mariniers in Ethiopië en Eritrea te beschermen. Dat die zes uur vliegen verderop lagen, dat de missie 25 miljoen gulden kostte en de heli’s geen enkele keer in actie kwamen, lijkt iedereen te zijn vergeten. Behalve kamerlid Van Middelkoop (ChristenUnie), die de Apaches vooraf „parlementaire gevechtshelikopters” noemde. De Kamer stond erop dat de Apaches meegingen.
Het kabinet wil nu het gezeur in de Kamer (en daarbuiten) voor zijn en stuurt met de Luchtmobiele Brigade zes F-16’s van de vliegbasis Volkel mee. Die moeten als dat nodig is voor „close air support” (luchtsteun) zorgen. Goed, het is op Amerikaanse verzoek dat de gevechtsvliegtuigen meegaan. Maar de Verenigde Staten verzochten eerder om de F-16’s en toen wilde het kabinet niet verder gaan dan de inzet als vliegende fototoestellen. Nu mogen ze, zoals premier Kok het vrijdag zei, schieten.
Of luchtmobiel blij is met deze luchtsteun is maar zeer de vraag. Voor de rode baretten heeft de inzet van F-16’s wel een wrange bijsmaak. Tijdens hun allereerste missie, in 1995 in Srebrenica, ging het faliekant mis omdat toen de hoognodige luchtsteun ontbrak. Sindsdien moeten rode baretten vechten tegen een negatief imago. Het woord Srebrenica is synoniem voor mislukken.
De uitzendingen die volgden, waren aanmerkelijk minder riskant. Zo stonden honderd militairen van de Luchtmobiele Brigade drie jaar langs de bestandslijn in Cyprus. Bij de Kosovo-operatie waren ze nauwelijks betrokken en voor de Unmee-missie in Eritrea werd voor de mariniers gekozen. Met de uitzending naar Macedonië hervonden ze zichzelf. Nu krijgen ze luchtsteun mee naar Afghanistan, voor het geval dat.