Ambassade VS helpt bij werving Irakezen
De Amerikaanse ambassade in Den Haag is betrokken bij de werving van in Nederland wonende Irakezen die als tolk of gids voor de Amerikaanse troepen in Irak kunnen optreden. De Nederlandse overheid houdt zich afzijdig.
Dat heeft minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken maandag aan de Tweede Kamer laten weten. In antwoord op schriftelijke vragen van D66-kamerlid De Graaf stelt hij dat voor de wervingsactiviteiten geen toestemming is vereist. De Verenigde Staten hebben Nederland niet ingelicht over de plannen om Irakezen te werven, maar omdat het initiatief niet op gespannen voet staat met Nederlands beleid, ziet het kabinet geen reden het te dwarsbomen.
In totaal hebben de Verenigde Staten in Nederland zo’n 35 Irakezen geworven. De meesten van hen zijn in het bezit van een Nederlands paspoort, twee hebben echter nog een asielprocedure lopen bij de Nederlandse staat. Hun activiteiten voor de Amerikaanse strijdkrachten zullen geen effect hebben op hun procedure, aldus minister De Hoop Scheffer.
De Irakezen zullen eerst gaan deelnemen aan een training in een Amerikaans kamp in Hongarije, waar zo’n 3000 Irakezen uit de hele wereld bijeen worden gebracht. Daarna worden ze in en rond Irak ingezet als tolk of gids. Het is niet de bedoeling dat ze gevechtshandelingen gaan uitvoeren. Wel krijgen ze in het trainingskamp instructies over wapengebruik en worden ze voorzien van lichte wapens.
Begin februari maakte het televisieprogramma Netwerk voor het eerst melding van de wervingsactiviteiten. Vanuit de Tweede Kamer werd toen woedend gereageerd door GroenLinks en SP. Ook D66 toonde zich ontsteld over de wervingscampagne, waardoor Nederland meer bij de (toen nog naderende) oorlog betrokken zou raken.
Volgens minister De Hoop Scheffer hebben de Amerikanen geen beroep gedaan op de hulp van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD). Wel heeft de dienst de Amerikanen op „bepaalde operationele risico’s” gewezen. Wat deze vage formulering precies inhoudt, wilde het ministerie niet zeggen.