Cultuur & boeken

TEST:Hugenoot Court kreeg de bijnaam Nehemia

De ”Nehemia van de hugenoten”, is Antoine Court wel genoemd. Terecht, want hij was de voortrekker bij de wederopbouw van het Franse protestantisme in de achttiende eeuw. Ook onterecht: voor hem was er geen goedwillende koning, integendeel.

A. Stam
18 May 2010 09:56Gewijzigd op 14 November 2020 10:34
Times Square in New York afgezet na vondst bomauto. Foto EPA
Times Square in New York afgezet na vondst bomauto. Foto EPA

Al voor zijn geboorte hadden de ouders van Antoine Court, uit de Languedoc in Zuid-Frankrijk, hun zoon voorbestemd voor het ambt van predikant. Deze hugenoten wisten wat dat inhield: een leven vol armoede, onzekerheid, geheime samenkomsten, vervolging en in veel gevallen de marteldood. Ook Antoine zelf besefte het. Als jochie was hij zijn moeder een keer achterna geslopen naar zo’n verboden nachtelijke bijeenkomst van hugenoten. Die maakte op hem een onvergetelijke indruk. De „oudste zoon van Calvijn”, noemden zijn schoolkameraden hem, omdat hij met geen mogelijkheid naar de mis te krijgen was.

Als hij nog maar zeventien is, verlaat Antoine zijn moeder, die weduwe is, en zijn beide zussen. Hij sluit zich als helper aan bij een predikant en begint een zwervend leven: van samenkomst naar samenkomst, alles in het diepste geheim. Zijn eigen eerste preek gaat over 1 Timotheus 2:8. Hij weet zich niet alleen geroepen om predikant te worden, maar ziet ook de noodzaak van wederopbouw levensgroot voor zich.

De bestaande hugenotenkerken waren in 1685 door de herroeping van het Edict van Nantes door Lodewijk XIV tot een wanordelijk geheel verworden. Tal van predikanten en enkele honderdduizenden gemeenteleden waren naar het buitenland gevlucht. De protestantse godsdienst was streng verboden. Huwelijken die niet door een rooms-katholieke geestelijke waren voltrokken, werden als niet-gesloten beschouwd en de daaruit geboren kinderen als onwettig. Kinderen, vooral meisjes, werden bij hun ouders weggehaald om te worden opgevoed in kloosters. Kerkdiensten waren onmogelijk, huisgodsdienstoefeningen konden slechts worden gehouden met constant gevaar van ontdekking door verklikkers of patrouilles. Overtreding leidde in veel gevallen tot de dood of tot verbanning naar de galeien, wat niet zo veel verschil maakte.

De gezinnen kregen te maken met wrede en geldverslindende inkwartiering door Franse soldaten. Bovendien waren de protestanten van het zuiden in een kwade reuk komen te staan door de zojuist gevoerde guerrillaoorlog van protestantse boeren in de Cevennen tegen de overheidstroepen: de oorlog van de Camisards (1702-1705). Nu er zo veel predikanten verdwenen waren, gingen allerlei leken die zich profeet of profetes noemden, het Woord van God uitleggen, soms op twijfelachtige manier.

De schrandere en wilskrachtige Antoine Court, die al jong goede theologische boeken heeft verslonden, doorziet scherp dat er snel en op grote schaal orde moet worden geschapen. In een terugblik schrijft hij decennia later dat hij vanaf zijn prille jeugd het herstel van het protestantisme in Frankrijk beoogd heeft. De doelstellingen van Court en zijn medestanders zijn duidelijk en veelomvattend: herstel van de openbare prediking, al kan die slechts tijdens de verboden nachtelijke assemblées plaatsvinden; uitschakeling van de profeten en profetessen – vrouwen mogen sowieso niet meer preken; herstel van het geordende kerkelijke leven; een goede opleiding voor predikanten; een onpartijdige geschiedschrijving van het Franse protestantisme; afzwering van geweld door protestanten. De maatregelen zullen tot opbouw van het Franse protestantisme dienen. Bovendien zal de regering in gaan zien dat de protestanten geen gevaarlijke staatsburgers zijn, maar loyale onderdanen, die thuis en in hun samenkomsten bidden voor de koning, aldus Court.

Het is bijna niet voor te stellen dat het Court en de zijnen gelukt is om onder zulke benarde omstandigheden een ordelijke kerkelijke vergadering te houden. Maar de nachtelijke vergadering op 21 augustus 1715 in het Zuid-Franse Montèzes, van zes predikanten en drie leken, is toch echt de geschiedenis in gegaan als de eerste provinciale synode van deze ”Woestijnkerk” (”Eglise du Désert”).

Court, inmiddels stilzwijgend als leider erkend bij het opbouwwerk, geeft het voorbeeld dat het hem ernst is met zijn pleidooi voor orde. Hij laat zich alsnog tot predikant bevestigen door zijn oudere medestrijder Corteiz, die eerst zelf naar Zürich gereisd is om daar geordend te worden.

De broodnodige opleiding tot predikant kan onmogelijk in Frankrijk zelf plaatsvinden. Daarom wordt, met buitenlandse financiële steun, in Lausanne een opleiding, een ”séminaire”, in het leven geroepen, waarvan Court meer dan dertig jaar de spil is. Tot aan de afkondiging van het Tolerantie-edict in 1787 zou het aan de Franse kerken enkele honderden predikanten afleveren. In 1812 werd het gesloten. Hoewel Court vanwege zijn beperkte opleiding zelf geen docent kan zijn, oefent hij de jongemannen ’s avonds thuis wel in Bijbelstudie en preekkunde. Vanuit Lausanne geeft hij bovendien per brief tal van adviezen aan Franse protestanten die hem raadplegen in kerkelijke zaken.

De lessen van dit seminarie, aanvankelijk in het geheim gegeven door hoogleraren van de academie en plaatselijke predikanten, kunnen slechts de basisbeginselen omvatten. Na hun bevestiging zullen de studenten hun kennis te zijner tijd door zelfstudie moeten vervolmaken. De Franse protestanten van de Woestijnkerk hebben haast. Ze vragen niet allereerst om theologen, maar om mensen die krachtig kunnen meewerken bij het herstel van de kerken, „evangelisten, met een grondige kennis van de catechismus en van de beginselen van de Reformatie.” Dat een jongeman voor een jaar naar Lausanne wordt gestuurd, vinden zij eigenlijk al te lang.

Nogal eens werd gezegd dat het seminarie predikanten voor de dood opleidde. Loerde het doodsgevaar niet aan alle kanten als zij uit Lausanne via sluipwegen, vermomd of met valse papieren, weer Frankrijk binnen probeerden te komen om de kerken te dienen? En het is er voor de protestanten onder de directe opvolgers van Lodewijk XIV nauwelijks beter op geworden. Ze zijn nog steeds „kerk onder het kruis.” Het is de tijd waarin Marie Durand voor 38 jaar in de Tour de Constance wordt opgesloten! Als een theologiestudent in Genève de terechtstelling van vier criminelen wil bijwonen, schrijft Court nuchter: „Het kan geen kwaad als mensen die zich begeven tot een ambt waarin zij dagelijks een gewelddadige dood riskeren, van tevoren gezien hebben wat voor uitwerking zulke folteringen op hen kunnen hebben.”

In 1760 overlijdt Antoine Court in Lausanne. Voor een flink deel heeft hij nog de verwezenlijking van zijn grote doel gezien, niet alleen in zijn geboortestreek, maar ook elders in Frankrijk: de kerken worden, hoewel nog steeds vijandig bejegend, versterkt en de gelovigen opgebouwd. Hun getuigenis en levenswandel maken zelfs indruk op hun belagers.

Het is echter tragisch dat Courts’ seminarie in Lausanne, dat zo positief begon, steeds meer onder de invloed van de theologie der verlichting is gekomen. Al sinds de synode van 1748 wordt er niet meer uit de catechismus van Drelincourt onderwezen, maar uit de ‘verlichte’ van Ostervald. De invloed op de studenten en de kerken is desastreus. Een Moravische broeder die in 1760-’61 intensief kennismaakt met het protestantisme in Zuid-Frankrijk, rapporteert dat de meeste protestanten daar „raisonneurs” zijn, meer filosoof dan christen. „Ze geloven alleen wat ze kunnen begrijpen.”

De grotere vrijheid krachtens het Tolerantie-edict (1787) en later het bewind van Napoleon leiden niet tot meer orthodoxie. Maar in Zijn genade bezoekt God enige decennia later ook Frankrijk met een opwekking, voor een belangrijk deel –maar niet uitsluitend– gevoed door buitenlandse bronnen. Tijdens dat Réveil van de vroege negentiende eeuw zijn er prachtige dingen gebeurd, ook op diaconaal en sociaal terrein.

Vandaag de dag is het Franse protestantisme een zeer kleine minderheid. Bovendien wordt het gekenmerkt door veel zwakte en zelfs vrijzinnigheid in de leer, gunstige uitzonderingen daargelaten. De gereformeerde theologische faculteit in Aix-en-Provence en enkele kleinere opleidingen moeten in dit verband met ere genoemd worden.


Dominee in Parijs

In een recent interview met het Engelse blad GBM Herald gaat ds. Paul Appéré in op de geestelijke nood van Frankrijk. Hij is predikant van de Église Évangélique Baptiste in Parijs en voorzitter van de Bond van Evangelicale Baptisten in Europa (FEBE):

„Ik heb de indruk dat er in Frankrijk een groeiend verlangen naar spiritualiteit bestaat. Meer naar spiritualiteit dan naar godsdienst. Ook merken wij dat de meeste immigranten die naar ons land komen, veel meer belangstelling voor het geestelijke hebben dan de Fransen zelf. Daarom groeien protestantse kerken van allerlei snit momenteel sneller dan ooit tevoren. Desondanks blijft het protestantisme verhoudingsgewijs een minderheid. De protestanten maken naar onze inschatting niet meer dan 1 procent van de totale bevolking van Frankrijk uit.

Ons hoofddoel blijft de Fransen zelf te bereiken. We zijn blij dat het zo goed gaat met de migrantenkerken, maar we zouden zo graag zien dat onze eigen landgenoten naar het Evangelie luisterden en zich tot Christus zouden wenden. Het relativisme is wellicht het grootste obstakel, maar ook de cultuur: in Frankrijk behoort religie tot het privédomein. Praten over je geloof, dat doe je gewoon niet.

De grootste geestelijke nood zien we in de grote steden, met name in Parijs. We moeten nooit uit het oog verliezen dat wie een heel land wil bereiken, moet beginnen in de grote stedelijke gebieden. Dat was de werkwijze van de apostel Paulus. Het moet ook de onze zijn. Er zijn de afgelopen twee jaar twee nieuwe kerken uit onze bestaande voortgekomen: voor elke Parijzenaar moet er een protestantse kerk op loopafstand zijn, vinden wij. Maar er zijn ook andere regio’s, zoals het midden en het zuidwesten van Frankrijk, waar nauwelijks protestanten te vinden zijn. Ik heb mensen uit die regio’s ontmoet die zelfs niet wisten dat er zoiets bestond als protestantisme.”


Antoine Court (1695-1760)

1695: Geboren in Villeneuve-de-Berg, Languedoc, Zuid-Frankrijk.

1712: Spreekt voor het eerst op een nachtelijke bijeenkomst van protestanten.

1715: Belegt geheime synode van de ”Kerk van de Woestijn”, de eerste na de herroeping van het Edict van Nantes.

1718: Tot predikant bevestigd door Corteiz.

1722: Trouwt met Etiennette Pagès uit Uzès.

1725: Geboorte van hun enige kind, Antoine Court de Gébelin

1728: De prijs op Courts hoofd wordt verhoogd tot 10.000 pond.

1729: Gezin Court verhuist naar Lausanne. Court is weldra de spil van het seminarie voor de predikantsopleiding van Franse jongemannen.

1744: Vanaf dit jaar is ds. Paul Rabaut (1718-1794) in Frankrijk de rechterhand van Court; volgt hem later op als officieus leider van de Franse protestanten.

1760: Court overlijdt in Lausanne, op 13 juni, 65 jaar oud.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer