„Hollanders! Nooit zal ik U vergeten”
„Konijn van Olland.” Niet Willem I, maar Lodewijk Napoleon was Hollands eerste koning, al kostte het hem –volgens de anekdote– moeite dat foutloos kenbaar te maken. Twee eeuwen geleden maakte keizer Napoleon een eind aan de heerschappij van zijn eigenzinnige halfbroer. De Nederlanden werden ingelijfd bij het Franse keizerrijk.
Lodewijk Napoleon was een van de familieleden die keizer Napoleon als marionet in een onderworpen staat stationeerde. Dat gebeurde in 1806, juist het jaar waarin de verdreven stadhouder Willem V overleed.De stadhouder was in 1795 vanaf het Scheveningse strand naar Engeland gevlucht en de patriotten hadden de Fransen enthousiast onthaald. Revolutionaire regeringen volgden elkaar op, totdat Napoleon zijn broer naar Holland –zoals de voormalige republiek doorgaans werd genoemd– stuurde. Napoleons familieleden kregen een troon toebedeeld, maar er werd wel aanhankelijkheid aan de keizer van hen verwacht. Dat leidde in vrijwel alle gevallen tot ernstige problemen, ook omdat Napoleons eisen zich vaak niet verdroegen met de belangen van de onderworpen gebieden.
Lodewijk Napoleon was een van de vorsten met wie de keizer in conflict kwam. Het was een botsing tussen karakters, maar een belangrijke oorzaak was ook dat Napoleon uitsluitend Frankrijks belangen nastreefde, terwijl de Hollandse koning zich gedreven inzette voor zijn onderdanen.
Lodewijk Napoleon is omschreven als „een getalenteerde, maar zachtaardige en aan sentimenten overgeleverde jongeman.” Onrustig was hij ook, dat bleek wel uit het aantal woonplaatsen dat hij in vier jaar tijd versleet en het aantal activiteiten dat hij –ondanks zijn handicaps en kwalen– ontplooide. Perioden van grote werkkracht werden overigens afgewisseld met tijden van verlammende melancholie.
Willem Bilderdijk leerde hem de Hollandse taal. Lodewijks huwelijk met Napoleons stiefdochter Hortense, hem door de keizer opgedrongen, werd een fiasco.
De jonge koning –bij zijn komst 27 jaar– zorgde in Holland voor verharde wegen, voerde een nieuwe centrale munt in, wijzigde het postwezen, stelde de ministerraad en het Kadaster in en liet het Rijksmuseum van Den Haag naar Amsterdam verhuizen. Hij richtte ook het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten op, de huidige Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. De koning toonde zijn medeleven na een buskruitramp in Leiden en na een grote overstroming in het rivierengebied. Hij bevorderde de centralisatie door wetboeken in te voeren. Dat hij een departement van eredienst instelde, deed de vrijheid van godsdienst echter geen goed.
Lodewijk Napoleons heerschappij duurde maar vier jaar. Recent verscheen een uitvoerig verslag van het ruim acht maanden durende diplomatieke en militaire proces dat aan de ondergang van het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Eerste Franse Keizerrijk voorafging. Auteur Uitterhoeve omschrijft de ontwikkelingen als „een ware politieke thriller: verraad en trouw, hoop en wanhoop, kat en muis, affectie en calculatie, trouwhartigheid en dubbelhartigheid, defaitisme en vastberadenheid.” Dat alles is af te lezen uit de vele brieven en andere archiefstukken die bewaard bleven.
De Nederlanders leverden te weinig geld en te weinig soldaten en ook hun smokkelhandel met Engeland was de Franse keizer een doorn in het oog. Lodewijk realiseerde zich de desastreuze gevolgen van het handelsverbod. Hij moest echter „niet te goedaardig zijn” voor die Hollanders, schreef broerlief uit Frankrijk. Zo ferm en argwanend als de Hollandse koning jegens zijn vrouw was, moest hij maar eens tegenover zijn onderdanen zijn, vond Napoleon.
De keizerlijke briefschrijverij kreeg een steeds grimmiger toonzetting. Toch duurde het geruime tijd voordat Napoleon ingreep. „Ik heb meer lankmoedigheid getoond dan overeenkomt met mijn karakter en mijn rechten”, analyseerde de keizer. Die lankmoedigheid was eigenlijk berekening: een openlijke familieruzie zou Napoleons aanzien geen goed doen. En dat aanzien ging hem boven alles: de Bonapartes moesten op gelijke voet komen te staan met de oude Europese dynastieën. Daarom moest Holland omzichtig en geleidelijk worden onderworpen.
Dat lukte niet helemaal: Lodewijk Napoleon trad op 1 juli 1810 onder protest af, koos voor vrijwillige ballingschap in Oostenrijk en zette daarmee zijn broer te kijk. „Hollanders! Nooit zal ik U, dit goede en deugdzame volk, vergeten”, las de bevolking in Lodewijks aangeplakte proclamatie. „Tot aan mijn laatste snik zal ik U geluk toewensen.”
Hij wilde zijn zoontje als opvolger, maar dat ging niet door: Napoleon noemde het „de nieuwste dwaasheid van de koning.” De keizer had het heel anders gedacht: Holland werd bij Frankrijk ingelijfd en kreeg Charles François Lebrus als gouverneur-generaal. Het wakkerde de nationalistische gevoelens in de Lage Landen aan.
Maatregelen waartegen Lodewijk zich had verzet, zoals de dienstplicht en belasting op staatsleningen, werden nu onmiddellijk ingevoerd. „Zijne Keizerlijke en Koninklijke Majesteit zal evenveel belang hechten aan hun welzijn als aan dat van zijn goede stad Parijs”, was bij de annexatie aan de Hollanders beloofd, maar die merkten daar niets van. De onderdrukking nam toe, en daarmee ook het aantal botsingen tussen de bevolking en de Franse overheidsdienaren. De conscriptie (dienstplicht) leidde meermalen tot oproer.
Napoleons machtsaspiraties waren onbeperkt. Met de veldtocht naar Rusland vergaloppeerde hij zich echter. Het was het begin van het einde. Dat einde kwam in 1813. De keizer werd ten val gebracht en de zoon van stadhouder Willem V keerde naar Nederland terug via hetzelfde Scheveningse strand waar zijn vader de wijk genomen had. Hij werd geen stadhouder, zoals zijn vader. Hij werd koning. Net als Lodewijk Napoleon.
Mede n.a.v. ”Koning, keizer, admiraal”, door Wilfried Uitterhoeve; uitg. Vantilt, Nijmegen, 2010; ISBN 978 94 6004 045 0; 230 blz.; € 19,95.
Lodewijk Napoleon
Maakte het stadhuis op de Dam in Amsterdam tot zijn paleis, voegde er een balkon aan toe en liet de Waag op de Dam slopen.
Eiste de hofkapel op het Binnenhof in Den Haag op, waardoor de Waalse gemeente die daar bijeenkwam, een kerk moest laten bouwen aan het Noordeinde.
Liet Soestdijk weer inrichten als paleis, voegde twee zalen aan het gebouw toe en veranderde de tuin in een dierentuin. Hij liet veel meubels voor zijn paleizen maken.
Gebruikte Paleis Het Loo als buitenverblijf. Hij verbouwde er de hofkapel en richtte de concertzaal opnieuw in. Om zijn paarden van water te voorzien, liet hij de Echoput graven.
Stelde de eerste Nederlandse ridderorde in: de Orde van de Unie.
Begon met het uitdelen van het predicaat ”koninklijk”, te beginnen met de Staatscourant en de Staatsdrukkerij.
Stelde de Prix de Rome in, een prijs voor jong talent op het gebied van kunst en architectuur.
Kreeg in 2007 een plaats in de christelijke geschiedeniscanon, in plaats van zijn broer Napoleon.