Economie

Muntunie vraagt om méér Europa

Critici hebben er van meet af aan voor gewaarschuwd: een gemeenschappelijke munt zonder een politieke unie, dat wordt niks. De huidige problemen binnen de eurozone duiden erop dat zij wellicht gelijk krijgen. Maar het klimaat in de EU is er niet naar om meer bevoegdheden over te hevelen naar Brussel.

tekst drs. A. A. C. de Rooij
14 May 2010 20:09Gewijzigd op 14 November 2020 10:32
Foto EPA
Foto EPA

Voorzitter Barroso van de Europese Commissie wond er woensdag geen doekjes om. „We hebben een nauwere samenwerking nodig. Zijn we daartoe niet bereid, dan kunnen we de euro wel vergeten. Dat is glashelder”, benadrukte hij.De burgers toonden de afgelopen jaren weinig enthousiasme voor het ideaal van de eenwording. Zo sneuvelde de beoogde grondwet bij de referenda in Frankrijk en Nederland. De afgezwakte versie, het Verdrag van Lissabon, bereikte pas vorige herfst de eindstreep nadat het in eerste instantie door de Ierse bevolking was verworpen.

De bestuurlijke hervormingen zijn enkele maanden oud. Voorlopig rust aan dat front, zou je denken. Maar de kredietcrisis, de daaropvolgende recessie en momenteel de bedreigde positie van de euro doen de vraag rijzen of betere afstemming, aanvullend toezicht en uitbreiding van de macht van de EU niet onvermijdelijk zijn om groeiende welvaart en financiële stabiliteit te waarborgen. Misschien dus toch weer sleutelen aan de interne spelregels en de verdeling van de zeggenschap. Het draagvlak daarvoor lijkt echter niet groot.

De euro is een munt zonder regering. In monetair opzicht vormen de zestien landen met dit betaalmiddel een eenheid. De Europese Centrale Bank (ECB) bepaalt het beleid op dit terrein. Maar wat betreft de economische politiek bezitten zij soevereiniteit en stippelen zij hun eigen koers uit. Zij voeren zelf het commando over de begroting.

We worden nu geconfronteerd met de risico’s van die constructie. Griekenland maakte er een bende van, sjoemelde met de cijfers over het tekort. Het gevolg is dat de euro in moeilijkheden verkeert en dat de partners de portemonnee moeten trekken om verdere rampspoed te voorkomen.

De Duitsers, die hechten aan financiële degelijkheid, waren daar al bang voor toen de EU, in de jaren negentig, sprak over de oprichting van de muntunie. Zij namen daarom het initiatief tot het stabiliteitspact. Dat schrijft voor dat het overheidstekort de 3 procent van het bruto binnenlands product niet mag overschrijden, met een boete voor hardnekkige overtreders.

De praktijk pakte anders uit. Nog nooit werd een sanctie opgelegd. Toen de grote landen, Frankrijk en ook Duitsland, de limiet overschreden, drongen die aan op versoepeling van het regime. Dat resulteerde in 2005 in aanpassingen die ruimte verschaften voor afwijking van de norm.

Onder invloed van de actuele omstandigheden klinkt vandaag de dag de roep om juist een strengere aanpak. Eurocommissaris Rehn presenteerde deze week voorstellen daartoe. Die voorzien er onder andere in dat Brussel in een vroeger stadium, al bij het opstellen van de begroting, over de schouders meekijkt en dat bij wangedrag subsidies worden opgeschort. Maar een manco blijft dat er geen centrale autoriteit is die in uiterste instantie de vereiste discipline echt kan afdwingen.

Van eenzelfde probleem was in het achterliggende decennium sprake rond de zogeheten strategie van Lissabon, een programma met maatregelen om de concurrentiekracht en daarmee het groeivermogen te versterken. De regeringsleiders schaarden zich in hun gezamenlijk overleg keurig achter de plannen, maar eenmaal thuis kwam er van de uitvoering weinig terecht. Brussel moest lijdzaam toezien.

Ondertussen raakt in Duitsland het geduld met de budgettaire nonchalance in de mediterrane regio’s op. Het dralen met de hulpverlening aan Griekenland en de weerzin tegen zo’n reddingsoperatie getuigden daarvan. Oud-minister Waigel, die ooit ijverde voor de totstandkoming van het stabiliteitspact, uitte recent bezorgdheid over een tendens richting nationalisme. Onze oosterburen lijken momenteel, anders dan vorige generaties, niet langer genegen om tegen de achtergrond van het verleden uit morele overwegingen als geldschieter voor Europa op te treden.

Moet de EU over meer bevoegdheden beschikken? Welke rol krijgen de Europese Commissie en de Europese Raad, de vergadering van de regeringsaanvoerders, daarbij? Het zijn gevoelige vragen. Ze prijken de komende tijd hoog op de agenda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer