VN-organisatie: Aanpak kinderarbeid vertraagt
Het doel om in 2016 de ergste vormen van kinderarbeid de wereld uit geholpen te hebben, wordt hoogstwaarschijnlijk niet gehaald als het zo doorgaat.
Die waarschuwing geeft de internationale arbeidsorganisatie ILO, een VN-organisatie waarin overheden, werkgevers en vakbonden zitten, in een rapport dat dit weekeinde werd gepubliceerd.In de wereld werken op dit moment naar schatting 215 miljoen kinderen onder vaak erbarmelijke omstandigheden in bijvoorbeeld de mijnbouw en de prostitutie.
In Den Haag begon maandag de internationale conferentie tegen kinderarbeid die minister Donner (Sociale Zaken) op verzoek van de ILO organiseerde.
Doel is dat er dinsdag, op de slotdag van de tweedaagse conferentie, concrete afspraken worden gemaakt om toch in 2016 de ergste vormen van kinderarbeid de wereld uit te bannen.
Want hoewel het aantal kinderarbeiders in de periode 2004-2008 met 3 procent is gedaald van ongeveer 222 miljoen tot 215 miljoen spreekt de ILO van een vertraging in de bestrijding. Daarnaast vreest de VN-organisatie negatieve effecten van de economische crisis.
In sommige regio’s in de wereld zouden werkgevers kinderen weer vaker als aantrekkelijke goedkope arbeidskrachten kunnen gaan zien, terwijl gezinnen alle zeilen moeten bijzetten om brood op de plank te krijgen.
Vooral in de gebieden ten zuiden van de Sahara in Afrika is een stijging te zien in de kinderarbeid. In deze regio werkt een op de vier kinderen.
Donner noemt het positief dat ook vertegenwoordigers van landen uit dit soort regio’s naar de conferentie komen om kinderarbeid aan te pakken.
De ILO noemt het nog wel positief dat de daling in kinderarbeid groter is naarmate het werk zwaarder is en de kinderen kwetsbaarder zijn. Tegen de gemiddelde daling van 3 procent is sprake van een afname bij de jongste kinderen (5-14 jaar) van 10 procent.
En als wordt gekeken naar gevaarlijk werk is er bij deze groep zelfs sprake van een daling van 31 procent. Maar nog altijd doen in totaal ongeveer 115 miljoen kinderen risicovol werk, zoals in de seksindustrie en de mijnbouw.
Verder is het opvallend dat meisjes steeds minder worden ingezet voor kinderarbeid, maar jongens juist meer. Bij meisjes is een daling te zien van 15 procent, ofwel 15 miljoen. Daar staat bij jongens een toename tegenover van 7 procent, ofwel 8 miljoen.
De aanpak van kinderarbeid wereldwijd is volgens Donner een verhaal van „de kip en het ei.” Zowel onderwijs als armoedebestrijding is daarbij volgens de demissionair CDA-bewindsman van belang.
„Ouders perspectief op werk geven en kinderen naar school. Als kinderen ook op school een warme maaltijd krijgen, helpt dat de ouders al enorm”, aldus Donner.
Volgens de CDA’er is in landen met kinderarbeid te zien dat jongeren als goedkope arbeidskrachten gaan concurreren met volwassenen, die vervolgens een lager salaris moeten accepteren. Daardoor worden ouders weer gedwongen hun kinderen ook te laten werken om te zorgen voor genoeg inkomsten voor het gezin.
Terwijl het in de ogen van de minister een vereiste is voor een land dat economisch sterker wil worden, dat kinderen goed geschoold worden.
Aan de tweedaagse conferentie doen ongeveer 450 vertegenwoordigers uit tachtig landen mee. De bedoeling is concrete afspraken te maken die moeten leiden tot uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid in 2016.
Op de slotdag, dinsdag, zal ook koningin Beatrix op de conferentie aanwezig zijn.