„Beweging rond Sonja de Vries is geen sekte”
Nieuwe religieuze bewegingen worden te gemakkelijk neergezet als een sekte. Ook de beweging rond „profetes” Sonja de Vries uit Oudehorne moet genuanceerder benaderd worden, stelt dr. L. G. Jansma.
De godsdienstwetenschapper uit Veenwouden is vandaag aan de Rijksuniversiteit Groningen gepromoveerd op het proefschrift ”Engelen in Oudehorne. Een nieuwe profetische beweging in het lokaalpostmoderne”. Zijn promotor was prof. dr. J. N. Bremmer.De beweging die dr. Jansma onderzocht –de officiële naam is Stichting Uit de Bron van Christus– begon in 1983 rond Sonja de Vries en heeft sinds 1987 haar centrum in het Friese dorp Oudehorne. Een deel van de ongeveer 200 volgelingen vestigde zich daar eveneens, of in de omgeving. Om het centrum staat een omheining, die volgens de beweging nodig is om vandalisme te voorkomen.
De Vries werd naar eigen zeggen overgenomen door de engel „Roravyanus”, aldus dr. Jansma. „Deze engel zou door Sonja de Vries spreken en twee derde van haar hersenfunctie hebben overgenomen. Hij heeft als Jakobus naast het kruis van Jezus gestaan en is nu in de zevende lichtsfeer, dat is de hoogste hemel. Hij is volgens De Vries psychiater en zou door haar heen genezingen verrichten. Zijn opdracht is mensen terugvoeren naar het zuivere christendom van de eerste apostelen.”
Die boodschap moet eerst in Friesland gebracht worden: „In deze provincie verblijven volgens Sonja de Vries zielen die in de tijd dat Jezus op aarde wandelde in Juda woonden en Hem toen niet hebben willen erkennen als een boodschapper van gene zijde. Deze zielen krijgen nu weer een kans.”
Een belangrijk onderdeel van de boodschap van engelen is dat de mens door voortdurende reïncarnatie of wedergeboorte geestelijk evolueert, tot hij bij „het goddelijke Al” is teruggekeerd, aldus de onderzoeker uit Veenwouden. „In elk nieuw leven doet de mens weer nieuwe ervaringen op en groeit hij geestelijk, waardoor hij of zij na gemiddeld 30.000 reïncarnaties voldoende is ontwikkeld om de „leerschool aarde” te verlaten. Dan kan de goddelijke vonk terug naar de oorsprong.”
Jezus is volgens de stichting de eerste ziel die de evolutie helemaal heeft doorlopen. Hij heeft bovendien de weg vrijgemaakt voor anderen. „Hij is steeds vanuit de hemel teruggegaan naar de duistere gebieden, om mensen uit te leggen hoe zij ook in het licht konden komen. Hij heeft ervoor gezorgd dat vele andere zielen zich gevoelsmatig op een positieve manier gingen ontwikkelen, waardoor ze terug konden naar hun goddelijke oorsprong.”
De reïncarnatieleer wordt door de beweging gecombineerd met Gods rechtvaardigheid, aldus dr. Jansma. „God laat volgens hen ieder mens in zijn vele levens zowel voorspoed als tegenspoed meemaken. Al die ervaringen zorgen ervoor dat de mens geestelijk kan groeien.”
In zijn dissertatie noemt dr. Jansma de Stichting Uit de Bron van Christus geen sekte, maar een „nieuwe religieuze beweging.” „Dat is gebruikelijk in de godsdienstwetenschappen. De term ”sekte” is net als de angelsaksische term ”cult” te negatief gekleurd. Daarom is die niet meer wetenschappelijk te hanteren. Er klinkt een vooroordeel in mee, waardoor mensen zich op voorhand afstandelijk opstellen.”
Een kenmerk van een sekte is dat één persoon sterk centraal staat. Is De Vries geen sekteleider?
Dr. Jansma: „Dan zouden ook het christendom en de islam een sekte genoemd kunnen worden. Daarin staan Jezus, de paus en Mohammed als persoon ook centraal. De kenmerken van de definitie van het begrip sekte zijn moeilijk te hanteren en variëren per onderzoeker. Ik wil niet alles relativeren, maar ik wil wel graag dat er onbevooroordeeld en genuanceerder wordt gesproken. Media benadrukken telkens het buitenissige. Dat is jammer.”
Wat vindt u zelf van de beweging?
„Laat ik het zo zeggen: Ik ben geïnteresseerd in het geloof van wie dan ook. Ik vind het interessant om te zien hoe mensen in onze tijd zin geven aan hun leven door het bovennatuurlijke erbij te betrekken. Ik ben een agnost, maar niet ongelovig, eerder veelgelovig. Dat wil zeggen dat ik probeer in veel religieuze verhalen mee te gaan, zonder dat ik dat tot het einde volhoud. Zo maak ik iets mee van de worsteling van mensen om de zin van het leven te begrijpen.”