„Nichtje duwt tante uit de trein”

Ze zijn leuk, de slogans waarmee het Spoorwegmuseum zichzelf presenteert. Die van het recalcitrante nichtje, maar ook de andere. „Zeurende kleuter (4) door ouders op de trein gezet” bijvoorbeeld. Het jarige Spoorwegmuseum in Utrecht -75 jaar alweer- gaat groots verbouwen. Het begin van de twee jaar durende sluiting die daarvoor nodig is, valt echter niet samen met de verjaardag, zoals eerder was gepland.

Niek Sterk
4 May 2010 03:00Gewijzigd op 14 November 2020 10:29

De Stichting Nederlands Spoorwegmuseum dateert van 1927, van 7 januari ’27 om precies te zijn. Het officiële feestje, vooral voor het personeel, is dus al even geleden gevierd. Een evenement voor de bezoekers zou deze zomer worden gekoppeld aan de twee jaar durende sluiting die nodig is om de voorgenomen grootschalige verbouwing uit te kunnen voeren, maar het liep even anders. De gemeente Utrecht werkt nog niet echt mee, en omwonenden zijn vooralsnog behoorlijk bang voor de aanblik van nieuwbouw in hun toch wat statige buurt.

Vandaar dat het museum nu maar een zomerweekend gebruikt om extra bezoekers te lokken en met hen het driekwarteeuwfeest te vieren. Op 6 juli moet het gebeuren. Daarna volgen dit jaar -op 16 en 17 augustus- een Oosterse markt (”Pasar Perron”), een tentoonstelling ”Windtunnelmodellen als kunstobject” (14 september tot en met 31 oktober) en ”Xmas Station” -met vuurkorven, stomende locs en koorzang- van 16 tot en met 23 december. De start van de verbouwing zal waarschijnlijk pas in de zomer van 2003 plaatshebben.

Maliebaanstation
Het Spoorwegmuseum huist sinds jaar en dag in het voormalige Utrechtse Maliebaanstation, dat als zodanig dienst deed van 1873 tot 1939. De eerste jaren van het museum reden er dus gewoon treinen volgens dienstregeling door de halte. De prachtige monumentale gevel doet echter meer vermoeden dan het station aan het rustige lijntje rond Utrecht in werkelijkheid was.

Maar ook nadat de lijn in ’39 officieel van het spoorwegnet werd afgekoppeld, bleven de sporen altijd intact. Bij de grote verbouwingen rond Utrecht Centraal van enkele jaren geleden werd de lijn zelfs tijdelijk als bypass in ere hersteld. En enkele weken geleden nog vernieuwde Railinfrabeheer de sporen richting Maliebaan in z’n geheel, zodat de museumpendel volgende week over een van de laatste versies van railtechniek kachelt.

Met 150.000 bezoekers op jaarbasis is het Spoorwegmuseum de op één na grootste toeristische attractie van de provincie Utrecht, na het Dierenpark Amersfoort. Maar ondanks die mooie tweede plaats hangt er al vele jaren een waas van bezorgdheid rond de nationale spoorwegtentoonstelling. Komt de exploitatie net rond of is er verlies?

Invechten
Communicatieman Florian Hupkes -telg uit een oud spoorgeslacht- bevestigt dat het museum elk jaar weer alle zeilen bij moet zetten om het bezoekersaantal op peil te houden. „Het neemt niet toe, het daalt niet echt, het schommelt wat rond die 150.000. De verhouding tussen de hoeveelheid publiciteit die we krijgen of zelf genereren en het aantal bezoekers klopt niet. Elk jaar weer moeten we ons invechten om hetzelfde resultaat te halen.” Hupkes wijt dat vooral aan de moordende concurrentie die op de recreatiemarkt heerst. „Wij moeten ons meten met Six Flags, de Efteling en de vele dierentuinen.”

Een vergelijking met de dierentuinen gaat wellicht op, maar de pretparken trekken doorgaans toch een ander soort bezoeker. Het Spoorwegmuseum houdt -ondanks de introductie van nieuwe technieken en de binnenkomst van het fenomeen hogesnelheidstrein- toch altijd het karakter van een gezellig, wat ouderwets familiemuseum, waar jong en oud zich kunnen verbazen over en verkneukelen bij de spoorromantiek van vervlogen tijden.

Om die spoorcharme ook voor toekomstige generaties veilig te stellen, is de grote verbouwing bittere noodzaak, zegt Hupkes. Want het hart van het museum, de buitententoonstelling van oud spoorwegmaterieel onder de open stationsluifels, vraagt om een betere bescherming tegen kwalijke invloeden van buitenaf. „Onze waardevolle stoomlocomotieven staan weliswaar droog, maar nevel, stof en vuil doen toch hun werk.” De verbouwing is mogelijk dankzij een eenmalige subsidie van 70 miljoen die de NS het museum in mei 2000 schonk.

Terecht kritisch
De komende nieuwbouw voorziet in een grote, oplopende hal die achter de -tot de toestand van 1873 ’terug te restaureren’- voorgevel verrijst. „De mensen in de buurt zijn terecht kritisch en worden volop bij de plannen betrokken. Uitzicht en behoud van zonlicht, alles komt aan de orde op de avonden die voor de buurt worden belegd.”

Behalve het nieuw te verrijzen gebouw blijven ook de twee houten goederenloodsen -oorspronkelijk uit Nijverdal en Roermond- en de oude seinpost op het terrein staan. De huidige restaurantbestemming van de loodsen zal in de toekomst waarschijnlijk dezelfde blijven, al worden ze wellicht verplaatst. Wie een bedrijfsfeestje of familiereünie in een tot de verbeelding sprekende omgeving wil organiseren, kan (een deel van) de ruimten of een oud rijtuig huren, desnoods inclusief catering en verdere aankleding. Voordeel van de plek in de stad is dat er voor het station een ruim bemeten parkeerplaats ligt.

Die ruimte is overigens niet beschikbaar tijdens de jubileumviering, waarschuwt Hupkes. De 6000 bezoekers per feestdag die worden verwacht, worden vooral geacht per museumpendel te reizen, die vanaf spoor 8b en 9b van Utrecht Centraal vertrekt en de bezoeker in 10 minuten op de Maliebaan brengt. In een gewoon zomerweekend in vakantietijd melden zich dagelijks 1000 tot 1500 mensen aan de kassa, het eerste juliweekend moeten dat er 6000 zijn. „Met 500 passagiers per pendeltrein -een trein uit 1946 of de Hondekop van de Stichting Materieel ’54- per halfuur moet dat wel lukken.”

Hoogtepunten
Onder de vele hoogtepunten van het verjaardagsfeestje noemt Hupkes de over breedspoor rijdende stoomlocomotief De Arend en de onder stoom staande, recent gerestaureerde stoomloc 3737. Voor kinderen moet een ritje op een zogenaamde pomplorrie onvergetelijk worden. Het handaangedreven railkarretje dat oorspronkelijk werd gebruikt bij spoorwerkzaamheden, kart met 40, 50 kilometer per uur over de rails, met zes passagiers en twee begeleiders erop. Een zogenaamde Blokkendoos (1924/1927) maakt een historische rondrit langs Lunetten en Bilthoven.

Het Spoorwegmuseum moet het behalve van de vaste krachten -zeventig parttimers en fulltimers- vooral ook hebben van de zestig vrijwilligers en twintig rondleiders. De vrijwilligers bekommeren zich doorgaans om het onderhoud van het materieel. Zo is er een werkgroep Materieel-24 (Blokkendoos) actief, een werkgroep Stoom (voor onder meer de 3737 en De Arend) en een werkgroep Diesel voor het onderhoud aan de zogenaamde Blauwe Engel. Op dit moment restaureert een groep vrijwilligers een elektrische loc uit de vermaarde 1100-serie -met de vier ronde raampjes in de beide flanken-, het ’trekpaard’ dat ooit in het Nederlandse spoorlandschap domineerde.

Voor de liefhebber blijven toch vooral de imposante stoomlocs tot de verbeelding spreken. De befaamde SS1622 uit de Amsterdamse Werkspoorstal, of de Longmoor 73755 -afgeleverd in mei 1945- die met 65 kilometer per uur de geallieerde legers naar hun bestemmingen sleurde. Een gelikt hedendaags Thalysstel mag dan fraai zijn, de stoere verre ’voorvaderen’ mogen zeker niet worden vergeten.

Meer informatie: Nederlands Spoorwegmuseum, Maliebaanstation 3581 XW Utrecht, 030-2306206, info@spoorwegmuseum.nl. Entree: Volwassenen 7 euro, kinderen 4,50 euro, MJK gratis. Prijs verjaardagsexpress: Volwassenen 3 euro, kinderen 2 euro, kaartje voor pendeltrein Utrecht Centraal -Spoorwegmuseum 1 euro.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer