Oorlogspredikant verzette zich tegen de antichrist
Een jaar heeft ds. E. J. Fokkema Goudswaard, zijn eerste en laatste gemeente, gediend. Bijna als voorbode van de onrust die komen zou, preekte hij op 16 mei 1943 intrede met de troostende verzen van Mattheüs 28:18: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
Het nieuws moet als een schok door het dorp Goudswaard in de Hoeksche Waard zijn gegaan. Fokkema is opgepakt. En een jaar later: Fokkema is overleden in strafkamp Bergen-Belsen.De hervormde gemeente heeft niet lang daarna naast de kansel in de dorpskerk een plaquette aangebracht. De tekst luidt: ”E. J. Fokkema bediende hier het Woord. Hij overleed op 29 april 1945 in het concentratiekamp Bergen-Belsen”.
Egbert Jan Fokkema werd geboren in Sneek op 5 december 1917. Hij groeide op in een gereformeerd gezin. Zijn vader, Jan Fokkema, was aanvankelijk officier in het leger en vervolgens ambtenaar bij de overheid. Pas op latere leeftijd kreeg hij de roeping om predikant te worden.
Vader Fokkema ging in 1927 theologie studeren in Utrecht. Hij was toen 34 jaar. Na drie jaar studie werd hij bevestigd als hervormd predikant te Sprang-Capelle. Hij sloot zich aan bij de Gereformeerde Bond, al bleef hij vrienden houden in de breedte van de kerk.
Orthodox-gereformeerden begrepen hem niet altijd. Toen Fokkema in 1937 predikant werd in Delft, lag hij regelmatig in de clinch met een hervormde collega, tevens SGP-voorman: ds. P. Zandt. Die zei eens over Fokkema dat „tegenwoordig gereformeerde wagens de kerk worden ingevoerd met remonstrantse gevoelens.” Na de oorlog sneerde Fokkema, die voor de ARP in de Tweede Kamer zat, dat zijn collega wel principes had, maar dat die in de oorlog bitter weinig hadden uitgewerkt.
Fokkema moest onderduiken wegens ‘opruiende’ preken en het bezit van een radio, zijn vrouw zat enige tijd in doorvoerkamp Vught en zijn zoon verloor het leven.
De verzetshouding van de gereformeerden nam Egbert Jan Fokkema van zijn vader over. Zagen de orthodox-gereformeerden de bezetting als een oordeel van God waaronder ze moesten bukken, de gereformeerden omschreven nazi-Duitsland als de antichrist waartegen verzet een plicht was.
Fokkema studeerde theologie in Leiden van 1937 tot 1942. Op 6 mei 1943 trad hij in het huwelijk. Tien dagen later bevestigde zijn vader hem in Goudszwaard met de woorden uit Openbaringen 6:2.
Een jaar later, op 18 mei 1944, keerde Fokkema zich tegen de plannen van de NSB-burgemeester van Oud-Beijerland, in de buurt van Goudswaard. Deze wilde palen in het landschap zetten om geallieerde parachutisten te dwarsbomen. Fokkema sprak van „meeheulen met de vijand” en „werken voor het rijk van de antichrist.” Twee dagen later dook hij onder.
In de nacht van 8 op 9 augustus werd hij opgepakt. De Sicherheitsdienst zocht in het ouderlijk huis in Delft zijn zus, werkzaam in het verzet. De Duitse agenten troffen daar de jonge predikant aan. Na twee weken gevangenschap in Rotterdam werd hij op transport gezet naar Vught. Hij had in het geheim een Bijbel bij zich. In het kamp sprak hij voor andere gevangenen en bad hij met hen. Zelfs een Poolse priester was hij tot steun.
Op dolle dinsdag, 5 september, toen het erop leek dat Nederland binnen een paar dagen zou zijn bevrijd, werd de predikant hals over de kop op transport gezet naar Duitsland. In tewerkstellingskamp Henkel-Werke liep hij roodvonk op. Vanuit Sachsenhausen-Oranienburg lukte het hem een kort briefje te schrijven, „dat het hem elke dag opnieuw weer goed ging, alleen door Gods genade, die hem altijd nabij was.” Op 5 februari 1945 kwam hij aan in Bergen-Belsen.
Het Engelse leger bevrijdde op 15 april het kamp. Fokkema maakte dat nog mee. Maar een aanval van dysenterie betekende zijn levenseinde. Op 29 april overleed hij.
Op de sokkel van het oorlogsmonument aan de provinciale weg bij Heinenoord staat zijn naam gegraveerd. Hij was een van de mensen uit de Hoeksche Waard die het leven lieten in bezettingstijd. De hervormde gemeente bewijst met een Bijbeltekst eer aan haar predikant. De inscriptie naast de kansel sluit af met Daniël 12:3a: „De leeraars nu zullen blinken als de glans des uitspansels.”
Dit is de derde aflevering in een vierdelige serie over in de Tweede Wereldoorlog omgekomen predikanten. Morgen deel 4.