Lastige lusthoven
Extra diepte creëren is dé grote uitdaging voor de tuinfotograaf.
Lammetjes dartelen in de wei. Mezen en merels zoeken verwoed naar woon- en nestelruimte. Bomen botten in rap tempo uit. Het is lente! Ook de tuin ontwaakt uit zijn winterslaap. Wat een maand geleden nog bruin en dor was, toont plots frisgroen gebladerte. Bloesems en bloembollen zorgen voor een ware explosie van geuren en kleuren.Al die tuinpracht vraagt erom gefotografeerd te worden. Het blijkt echter erg lastig om een waarheidsgetrouw beeld te knippen. Wie de tuin in het echt heeft gezien, herkent al snel bepaalde elementen van de foto. Samen met de herinnering ontstaat weer een realistisch totaalplaatje. Maar een impressie van de lusthof overbrengen op een buitenstaander is veel moeilijker. Die ziet er misschien een mooi plaatje in, maar moet een beroep doen op de fantasie om de voorstelling compleet te maken.
Het grootste manco van een tuinplaat is dat hij tweedimensionaal is. Het hofje zelf kent echter drie dimensies. Natuurlijk moet elke tak van de fotosport het ruimtelijke aspect ontberen. Maar vooral bij kleine tuinen met veel groen is dit een groot gemis. Gelukkig beschikt de tuinfotograaf over een arsenaal aan trucjes om een gevoel van diepte op te roepen.
Zichtassen zijn belangrijke instrumenten voor meer dieptewerking. Veel tuinen die onder architectuur zijn aangelegd, herbergen een overdaad aan lijnen. Probeer deze te gebruiken. Een beproefde kijklijn van een foto loopt van linksonder naar rechts- of middenboven. De achterliggende gedachte is –net als bij landschapsfotografie– dat deze zichtas het oog van de kijker het beeld in trekt. Sowieso brengen dergelijke diagonalen meer spanning in het beeld. Ga dus niet recht voor een border staan. Het resultaat mag dan kleurrijk zijn, het verdient geen schoonheidsprijs. Door schuin langs een border te fotograferen, creëer je een sterker beeld.
Als van twee voorwerpen het ene voor het andere staat, is het voorste object het dichtst bij. Deze wetenschap is even logisch als basaal, maar ook erg zinnig om meer gevoel van diepte te creëren. Elk kind dat een kijkdoos maakt, past deze coulissenwerking onbewust toe. Ook tuinarchitecten gebruiken deze kennis met verve. Stel je bijvoorbeeld een haagje voor dat dwars op de kijkrichting staat en een deel van de tuin aan het oog onttrekt. Of een tactisch geplaatst smal, hoog opgaand boompje. Sommige composities krijgt de fotograaf op een presenteerblaadje. In de overige gevallen moet hij op zoek. Naar een boom waarvan stam of takken fungeren als omlijsting van het beeld bijvoorbeeld. Of naar een ornament dat dienstdoet als kader om de foto.
Ons oog heeft een sterke voorkeur voor de lichte delen van een plaat. Donkere objecten komen pas in tweede instantie aan bod. De plaatsing van zon- en schaduwplekken in het beeld beïnvloedt dus ook de dieptewerking. Zorg –indien mogelijk– ervoor dat het hoofdonderwerp van de foto het lichtste is.
Het innemen van een laag standpunt geeft vaak een heel andere kijk op de tuin. Daarnaast helpt het soms om ongewenste objecten –zoals het huis van de achterburen– te camoufleren. Ook lege plekken door onvolgroeide planten vallen zo minder op. Probeer het eens ter afwisseling van standaardoverzichtsplaten.
In een serie foto’s over de lusthof horen natuurlijk enkele close-ups. Een tuinierende fotograaf is vaak lyrisch over kleine bloemenhoekjes en bijzondere planten. Die leuken de fotoverzameling dan ook flink op. Verlies echter niet het overzicht; een goede stelregel is dat het onderwerp van elke close-up aan te wijzen moet zijn op een overzichtsplaat.
Tuinfotografie stelt geen hoge eisen aan de apparatuur; eigenlijk voldoet elke camera. Compacts met een flink groothoekbereik of spiegelreflexen met een dito objectief verdienen wel de voorkeur. Hoe kleiner de tuin, hoe groter de behoefte aan een wijdere beeldhoek (verder uitzoomen). Een brandpuntafstand van 24 millimeter (omgerekend naar kleinbeeldmaatstaf) is een fijne, werkbare groothoekmaat voor tuinfotografie.
Bij bewolkt weer kan een statief handig zijn, vooral bij close-ups. Wie veel tuinen fotografeert, zou de aanschaf van een polarisatiefilter kunnen overwegen. Dit vernuftige stukje gereedschap reduceert ongewenste schitteringen en reflecties aanzienlijk. Hierdoor lijken bladeren een stuk groener en de lucht blauwer. Het verschil is echter het grootst bij vijvers: door het wegvallen van de spiegeling kan ook het leven onder het wateroppervlak vastgelegd worden.
Weer of geen weer
Om een goede tuinplaat te schieten wacht de fotograaf vaak op zonnig weer. Toch is dit geen voorwaarde voor een mooie kiek. Het zonlicht zorgt juist voor een extreem groot contrast. Voorwerpen in de zon zijn heel veel lichter dan schaduwpartijen. Fotografeer daarom al helemaal niet in de hete middagzon, maar liever in zacht ochtendlicht. Probeer ook eens het verschil met een bewolkte dag. Doordat het contrast lager is en beter weer te geven, ontstaat vaak een mooier, rustiger beeld. Een regenbui geeft planten, bestrating en hout een mooie, verzadigde glans. Trek de laarzen aan en pak de camera om het vast te leggen. Let ook op de details; een grote bloem of decoratief blad met regeldruppeltjes.