Trouw aan de epistolaire kunst
Titel:
”Brieven 1951-1965” en ”Brieven 1966-1989”
Auteur: Gerard Walschap; verzameld en toegelicht door Harold Polis, Bruno Walschap en Carla Walschap
Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam/Antwerpen, 2002
ISBN 90 388 8407 9
Pagina’s: 1026 en 899 pag.; € 69,90 (als set). De Vlaamse schrijver Gerard Walschap (1898-1989) publiceerde in zijn lange leven niet alleen veel en veelsoortig proza, maar hij was eveneens een groot brievenschrijver, tot enkele dagen voor zijn dood. Het tweede deel van zijn correspondentie bestaat uit de banden ”Brieven 1951-1965” en ”Brieven 1966-1989”.
Julien Weverbergh schreef Walschap eens: „U bent met de pennenstok tussen de vingers geboren, en u zult met de pennenstok tussen de vingers sterven.” En zelf zei hij: „Niets anders dan de macht van het woord heeft voor mij geteld.”
Bovendien spreekt Walschap regelmatig over een fundamentele eenzaamheid van jongs af. Het woord was voor hem een existentiële noodzaak. In een eeuw waarin andere vormen van communicatie ontstonden die de bestaande overnamen, bleef hij de epistolaire kunst trouw. Hij moest wel, want hij had grote telefoonangst.
Minstens 10.000 brieven moeten er geweest zijn; ruim 2300 zijn er gepubliceerd. Dat klinkt eenvoudig, maar negen jaar lang hebben twee kinderen van de schrijver en een letterkundige deze editie, verschenen in drie banden, voorbereid. Zelfs wordt een „nawerk” overwogen.
In 1998 verscheen het eerste deel ”Gerard Walschap. Brieven 1921-1950”; thans zijn de twee banden uit 2002 verkrijgbaar. Wat van het eerste deel gold, geldt ook van deze twee banden, als het gaat over de uitstekende verzorging. Walschap was een zeer energiek mens, betrokken bij alles wat zich om hem heen voordeed. Zo zelfs, dat de kinderen uit de inhoud van de brieven pas begrepen hebben hoezeer hem hún wel en wee ter harte ging, en hoe bezorgd hij was, en hoe graag hij trots op hen was. Zij vonden hem vroeger verstrooid en afstandelijk.
Wat de oudste zoon betreft; als diplomaat woonde hij in allerlei landen, bijvoorbeeld in Belgisch Congo. Walschap bezocht hem. Heel belangwekkend is het -na vijftig jaar- te lezen hoe hij tegen het kolonialisme aankeek en hoe profetisch die visie blijkt geweest te zijn. Peru krijgt veel aandacht. Ook Peking bezocht hij, tijdens de viering van tien jaar communisme.
Afgezworen godsdienst
Filosofie, geschiedenis, politiek, het sociale leven: over alles kwam een mening, gevraagd en ongevraagd, als iets hem hoog zat. Zijn kennis is dikwijls bewonderenswaardig, ook op geografisch gebied. Aan de reizen ging uitgebreide studie vooraf; diepgaand oriënteerde hij zich, intens observeerde hij.
De afgezworen godsdienst blijkt telkens weer een bron van schrijfdrift. Graag beroept hij zich op humanistische verdraagzaamheid. Intussen blijkt hij zeer intolerant tegenover de religie die hij vroeger zo trouw beleden had. Schijnt hij soms meer antiklerikaal dan antireligieus, het zit nog dieper: hij is onbewimpeld antichristelijk. Daarom ook het nadrukkelijk ontkennen van een leven der opstanding. Tien dagen voor zijn dood, in de allerlaatste brief, citeert hij Paulus (2 Tim. 4:7). Helaas onvolledig. Het woord ”strijd” eigent hij zich toe, de beëindiging van de loop betrekt hij op zichzelf. Daarmee houdt het op! Helaas werd dit woord geen Woord. Hiermee krijgen alle woorden van Walschap toch iets schrijnends.
Ontegenzeggelijk is Walschap zeer vernieuwend geweest als prozaïst. Daarom zijn de brieven uit literair-historisch oogpunt van belang. Zij voegen veel informatie toe over leven en werk. De toekomstige biograaf kan er zijn winst mee doen. Bepaalde brieven roepen bewondering op: wat een proza! Direct, expressief, met vaart, puntig, levendig, doeltreffend, raak, strak, humoristisch. Het is hetzelfde proza als dat van de romancier Walschap.
De onweerlegbare, maar toch onwerkelijke argumentatie van de rechtlijnige „koppigaard” kan soms mateloos irriteren, zoals in de romans zijn sterk neergezette persoonlijkheden tegenspraak opriepen. Het humanistisch optimisme is achterhaald en zijn zelfrechtvaardiging in allerlei situaties staat tegen. Typisch dat zijn vele foto’s een andere uitstraling hebben. Bijna aandoenlijk: klein, dapper, fier.
Geladen proza
De vurig verliefde jongeling (band 1), de man in zijn midlifecrisis (band 2) en de oude man (band 3) die maar moeilijk oud kan worden: inleefbaar staan ze voor de lezer. Zelden las ik zulk geladen proza als in de brieven aan de juriste Jeanne Laurent (in 1959).
De editeurs hopen dat het onderwijs hernieuwde belangstelling gaat tonen voor het werk van Walschap, dankzij de brieven. Dochter Clara sprak dit uit in een interview. Ik zie deze wens nog niet in vervulling gaan, tenzij de letterkunde weer systematisch en grondig onderwezen wordt en het leesplezier vervangen door een met zorg opgebouwde literatuurlijst, gebaseerd op samenhangende kennis van de literatuurgeschiedenis.
Walschap schreef en tekende -heel grappige schetsjes ondersteunen vaak het geschrevene- over van-alles-en-nogwat. Op één terrein was hij absoluut onbekwaam. Alle zakelijke correspondentie liet hij aan zijn vrouw over. Als kat en hond leefden ze, maar haar zakelijk instinct was onmisbaar. Het enige wapenfeit op dit terrein ligt in deze bijdrage van Walschap (die uiteraard niet in de brieven wordt vermeld): hij had een manuscript voltooid, bracht het zelf bij de uitgever en sprak: „Hier, als ge dat schoon uitgeeft, ben ik tevreden.” De uitgever interpreteerde dit letterlijk; de transactie leverde Walschap geen enkele financiële vergoeding op.
Kattebelletje
Ik bedoel twee dingen te zeggen: naar de vaak interessante, hoewel weinig verheffende, onderhandelingen met uitgevers zal de lezer tevergeefs zoeken; en het enige gegeven hierover is tekenend: een verwijzing naar de boeken die hem mondiaal erkenning gaven, ofschoon niet de Nobelprijs.
Wat zei hij zelf ooit? „Ik weet dat ik wereldberoemd ben, maar ge moet me plechtig beloven mijn brieven alleen voor u te houden. Ze zijn niet geheim, maar ook niet voor musea en dergelijke onnozelheden. Alleen mijn boeken zijn voor het publiek” (een kattebelletje bestemd voor Marc Galle). Thans zijn ze in meer dan 3000 pagina’s beschikbaar. Zie ik de kinderen Walschap meesmuilen?