„Kerk moet tucht weer strikt gaan toepassen”
De christelijke kerk moet de tucht weer strikt toepassen. Dat bepleit prof. dr. A. van de Beek, hoogleraar symboliek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, in familieblad Terdege, dat dinsdag verschijnt.
Prof. Van de Beek werkte mee aan de bundel ”Vers christendom” met een bijdrage over een brief aan Diognetus over de levensstijl van christenen uit de eerste eeuwen. Volgens prof. Van de Beek wekten zij ergernis door het feit dat ze geheel anders waren. „Daarin speelde de strikte tuchtoefening een belangrijke rol. Die zijn we kwijt, zowel in de protestantse kerken als de Rooms-Katholieke Kerk. Neem de excuses van de paus over de pedofilie van priesters. De zondag erna zei hij op het plein van de Sint-Pieter: „We moeten ook vergevingsgezind zijn.” Dat was in de Vroege Kerk ondenkbaar. Daar werd je na dit soort zaken onmiddellijk uit alle ambten en functies ontzet, mocht je niet meer deelnemen aan de eucharistie en kon je op z’n best na een heel lang boetetraject terugkeren.”Prof. Van de Beek is ervan overtuigd dat deze vorm van tuchtoefening weer moet worden ingesteld. „Niet om kleine dingen, maar wel als wezenlijke zaken in het geding zijn: het leven, het huwelijk, de seksualiteit. Wij oordelen niet over de ziel, maar hebben in Gods naam wel onze verantwoordelijkheid te nemen. Niet alleen ten aanzien van het leven, ook voor de kernzaken van de leer. In de kerk kan geen plaats zijn voor iemand die ontkent dat Jezus God in ons midden is.”
Wat prof. Van de Beek betreft onderscheiden hedendaagse christenen zich niet door zwarte pakken en het spreken van de tale Kanaäns. „De taal van een christen is zuiver en zijn kleding eerbaar, maar dat is iets anders dan het gebruik van een bepaald jargon, of het dragen van kleding die verder niemand draagt. Dat geldt ook de geitenwollen sokken van de jaren zestig met bijbehorend jargon. Een christen spreekt gewoon, kleedt zich als elke andere fatsoenlijke burger en hoeft niet zo nodig vegetarisch te eten.”
Prof. Van de Beek erkent dat een christen desondanks opvalt. „Maar dat is geen doel op zich. Niet het uiterlijke verschil maakt je tot een christen, maar het christen-zijn heeft een levensstijl tot gevolg die in een heidense omgeving opvalt. In onze cultuur zou het onderscheid daarin moeten liggen dat we niet meedoen met de luxe van de wereld. Als we gezond zijn, laten we dan hard werken om veel aan de armen te kunnen geven. Dat is de levensstijl die christenen past. Ik denk ook aan wat Tertullianus zegt. Christenen doen niet mee aan het wereldse vermaak van sportwedstrijden en toneelspel. Niet omdat we tegen sport en toneel op zichzelf zijn, maar vanwege de sfeer die erbij hoort.”