Rouvoet: Ik blijf in de Kamer
ChristenUniepartijleider Rouvoet blijft na de Tweede Kamerverkiezingen van juni in de Kamer zitten en zal niet opnieuw in het kabinet gaan zitten als de ChristenUnie weer tot een coalitie zou toetreden. Dat heeft hij zaterdag gezegd in een toespraak tot het ChristenUniecongres.
Sinds februari 2007 zat de politiek leider van de ChristenUnie wel in het kabinet als vicepremier en als minister voor Jeugd en Gezin. Hij was tot het kabinet toegetreden omdat ook de politiek leiders van CDA (Balkenende) en PvdA (Bos) dat deden.
Op die stap kreeg Rouvoet van diverse kanten, ook vanuit zijn eigen partij, kritiek. De politiek leider van de ChristenUnie hoort in de Kamer, vonden de criticasters. Rouvoet vindt dat zelf ook, zei hij zaterdagmorgen, maar hij zei ook dat hij er “geen spijt” van heeft dat hij destijds toch tot het kabinet is toegetreden. “Maar de komende vier jaar zit deze jongen in de Kamer”, beloofde hij zijn partijgenoten.
Als Rouvoet in de Kamer zit, kan hij beter het politieke profiel van de ChristenUnie bewaken als de partij weer tot de coalitie zou gaan behoren. Het ligt voor de hand dat in dat geval Slob, de afgelopen jaren fractievoorzitter, naar voren wordt geschoven voor een post in het kabinet.
Rouvoet verzekerde zijn achterban dat de ChristenUnie door de regeringdeelsname niet is veranderd. “We zijn dezelfde gebleven qua profiel, karakter en missie.” Wel is de partij de afgelopen jaren “gegroeid.” De partij heeft “bewezen dat je kunt regeren én je principes kunt vasthouden.” De partijleider zei verder dat hij er “geen seconde aan heeft getwijfeld of het goed is geweest dat we aan het kabinet hebben deelgenomen.”
De peilingen maken volgens Rouvoet “duidelijk dat er in Nederland ruimte en groeiende steun is voor een uitgesproken christelijke politieke partij.” Bij de komende verkiezingen gaat het er niet om welke partij de grootste wordt, aldus Rouvoet, maar “misschien is de vraag wie de derde coalitiepartij wordt, wel veel interessanter.”
Hij haalde uit naar het CDA (“die capituleert op het punt van de zondagsrust”, en: “wij zijn de medisch-ethische paragraaf niet vergeten in ons verkiezingsprogramma”), de VVD (die benadeelt gezinnen) en de PvdA (“die deinst er niet voor terug om de ruimte voor levensbeschouwelijke instellingen als scholen en verenigingen in te perken”).