„Verdoezeling door kerk wekt wantrouwen”
„Als je voor de televisie niet authentiek bent, val je al snel door de mand,” zo stelde Antoine Bodar vrijdag.
Antoine Bodar spreekt over apologetiek in KampenDe bekende rooms-katholieke priester was te gast aan de Theologische Universiteit Kampen om te spreken over apologetiek, de verdediging van het christelijk geloof. Hij heeft daar inmiddels heel wat ervaring mee opgedaan, zeker na het homoprotest in ’s-Hertogenbosch en het seksueel misbruik in zijn kerk.
Bodar zei tijdens de studiedag dat een profeet niet anders kan zeggen dan wat hij te zeggen heeft over de hoop die in hem leeft. „Nu de Katholieke Kerk zo onder vuur ligt, kun je niet anders doen dan zo transparant mogelijk spreken. Verdoezeling wekt wantrouwen.”
Hij erkende dat zijn kerk de laatste tijd veel „niet-communicatieve taal” gebruikt heeft. „Je moet de taal gebruiken die de mensen kan aanspreken”, vindt hij.
Als je jonge mensen wilt interesseren voor het geloof moet je authentiek zijn, communiceerde Bodar. „Het voordeel van de televisie is dat je door de mand valt als je niet echt bent. Je moet geen dubbele agenda hebben en niet stiekem aan je eigen belang denken. We moeten leven wat we leren en doen wat we zeggen. De crisis in de Katholieke Kerk heeft te maken met een vertrouwensbreuk.”
Bodar vindt dat christenen zich in het contact met de media kwetsbaar op moeten durven stellen. Gekscherend voegde hij eraan toe: „Als je martelaar bent, word je sneller zalig verklaard.”
Nieuwe openheid
Over de inhoud van het christelijk getuigenis liet hij geen misverstand bestaan. „Niet alle godsdiensten zijn gelijkwaardig. Ik verzet me tegen het relativisme, maar je moet elkaar de absoluutheid wel gunnen.” Hij bedoelde daarmee dat ook een moslim aanspraak moet kunnen maken op de uniciteit van zijn godsdienst.
Bodar toonde zich er optimistisch over dat –door de loutering heen– de kerk weer nieuwe aantrekkingskracht krijgt, „zeker als we elkaar over de kerkmuren heen vinden.” De scheiding der geesten loopt volgens hem niet tussen protestant en rooms-katholiek, maar tussen vrijzinnig en orthodox.
Hij merkt bij de jongere generatie een nieuwe openheid en ontvankelijkheid ten opzichte van het christelijk geloof. „Zelfs nu de Katholieke Kerk in de beklaagdenbank zit, wordt er in tv-programma’s ruimte geven om over de kerk te vertellen, niet alleen over de ellende, maar er is ook interesse.” Voor de toekomst vindt Bodar een verinnerlijking van het geloof nodig, met nadruk op gebed. Hij noemde de moderne devotie als voorbeeld van het „leven van het geloof.”
Postmodern
De tweede spreker tijdens de studiedag was prof. dr. Benno van den Toren, docent aan Wycliffe Hall in Oxford (Groot-Brittannië). Volgens hem functioneert de moderne apologetiek, die op de rede gebaseerd is, niet goed meer. Deze gaat uit van een universeel gemeenschappelijk fundament. De traditionele apologetiek heeft alleen mensen met een modern wereldbeeld voor ogen. Prof. Van den Toren kon in gesprekken met iemand uit Tasmanië en een boeddhist in Canada hiermee niet uit de voeten. Ze bleken totaal niet vatbaar voor zijn argumentatie.
De hoogleraar betoogde om de mens niet vooral als individu te benaderen, maar als deel uitmakend van een gemeenschap, een cultuur. Kennis van die cultuur is nodig om de ander te begrijpen. De waarde van het christelijke geloof is niet uit te leggen in niet-christelijke termen, maar het is wel mogelijk om bruggen te bouwen naar andere culturen en zo aan te sluiten bij moslims, boeddhisten, postmoderne mensen en vele anderen.
Prof. Van den Toren noemde het onmogelijk om in de apologetiek te beginnen met algemene uitgangspunten, om vandaar naar God toe te redeneren. „God kiest hoe Hij Zich laat kennen. We moeten beginnen met de kennis van God in Jezus Christus.”
Getuigenis
De hoogleraar wil getuigenis en apologetiek dichter bij elkaar houden. „Apologetiek moet beginnen met het afleggen van getuigenis. Dat kunnen we gewoon naïef doen door te zeggen dat we geloven in de opstanding van Jezus, omdat we het gehoord hebben. Dan komt het gesprek vanzelf op gang.”
Als deugden voor apologeten noemde hij liefde tot God, nederigheid, moed en kwetsbaarheid. „Christenen moeten de moed hebben om voor de waarheid te durven staan en de nederigheid om te erkennen dat ze niet alle antwoorden hebben. Een combinatie van nederigheid en moed is essentieel in een wereld met wantrouwen tegenover elke waarheidsclaim. Het brengen van die claim kan alleen vanuit een kwetsbare positie, zodat anderen de gelegenheid hebben om de boodschapper af te wijzen of te kritiseren.”