De raad wil dat het graf van de in 1943 door eigen hand gestorven NSB’er Leendert de Leeuw in Roermond wordt ingeschreven in het Rijksmonumentenregister. Het adviesorgaan vindt onder meer dat de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog nu „vrijwel geheel gepresenteeerd wordt door monumenten die de rol van de slachtoffers benadrukken”.

De raad vindt het voor een evenwichtig beeld van de geschiedenis echter van groot belang ook te beschikken „over een voorbeeld van een grafmonument van herkenbaar nationaal-socialistische signatuur”.

Federatief Joods Nederland zegt het advies van de raad „met opperste verbijstering en verontwaardiging” te hebben ontvangen. „Het is een smakeloze gedachte, een schennis voor de vermoorden die geen graf hebben gekregen omdat zij vergast zijn, om een graf van een lid van een organisatie die een belangrijke schakel was bij de uitroeiing van zes miljoen joden, te willen verheffen tot monument”, aldus de organisatie.

Mocht Van der Ploeg het graf toch op de lijst zetten, dan zal Federatief Joods Nederland daar officieel bezwaar tegen maken.

De Raad voor Cultuur betreurt de commotie over het NSB-graf en realiseert zich dat het gaat om een gevoelig onderwerp. Hij benadrukte echter vrijdag dat het hier niet gaat om een monument ter nagedachtenis aan iemand, maar uitsluitend om het behoud van een zeldzaam object in de context van de totale begraafplaats. Het Oude Kerkhof in Roermond staat als geheel op de nominatie om rijksmonument te worden, aldus de raad.

Het cultuurorgaan vindt bovendien dat op de Nederlandse monumentenlijst niet alleen monumenten thuishoren met een positieve betekenis, maar ook monumenten die getuigen van een zwarte bladzijde in de geschiedenis.