„Ik was in de gevangenis...”
Heel veel keren rijd ik erlangs. Als ik de weg over de Papendrechtsebrug neem om het eiland van Dordrecht te verlaten. Of omgekeerd. Meestal laat ik het niet na om op dat bepaalde punt even naar rechts of naar links te kijken. Daar ligt het, goed zichtbaar vanaf de weg: het gevangeniscomplex Dordtse Poorten, omgeven met hoge muren en bewaakt door allesregistrerende camera’s. Meer dan 300 cellen bevat het, vrijwel allemaal bewoond.
De Dordtse Poorten, een eiland op een eiland. Een leefgemeenschap met eigen regels en met een eigen bevolking. De bewoners zijn mensen die er niet vrijwillig voor kozen daar te zijn, gedurende een kortere of langere periode. Sommigen zijn er heel lange tijd. Jaren zelfs.Toen in 1995 deze gevangenis was voltooid, ontstond het initiatief om in de kerken van Dordrecht vrijwilligers te werven. Zij kregen tot taak ondersteuning te geven aan het justitiepastoraat dat aan de gevangenis is verbonden. Behulpzaam zijn ze rond de zondagse kerkdiensten en ze mogen na afloop van die diensten contact hebben met de gedetineerden die de kerkdiensten bezoeken.
Dit alles gebeurt vanuit de gedachte dat ook de gevangenis een zorg voor de kerk dient te zijn. We zijn eraan gewend dat de kerk present is in het ziekenhuis, in het zorgcentrum en in het verpleeghuis. Maar waarom niet in de gevangenis?
Collega
Een van de geestelijk verzorgers in Dordtse Poorten was tot voor kort mijn collega ds. Aage Smilde. Tot 2004 was hij wijkpredikant van de Dordtse gereformeerde Wilhelminakerk. Afgelopen zondag preekte ds. Smilde voor de laatste keer voor ‘zijn’ jongens in de gevangenis. Binnenkort neemt hij afscheid vanwege emeritaat. Het werk zit erop…
Ik had het voorrecht enkele keren contact met deze broeder te hebben. Ook gaf hij mij naar behoefte gelegenheid gedetineerden op te zoeken voor een pastoraal gesprek.
De gevangenen – een zorg voor de kerk… Die overtuiging ben ik tegengekomen zowel bij ds. Smilde als bij de genoemde vrijwilligers. In gesprekken en andere contacten trof mij hun warm kloppende harten voor de gedetineerde mensen.
Eerlijk gezegd, ook ikzelf kwam erachter: achter iedere misdadiger, hoe gruwelijk zijn daad ook geweest is, schuilt een mens. Een schepsel van God. Een beelddrager van zijn Schepper. Een mensenkind dat, evenals ikzelf, bestemd is geweest om zijn Maker recht te kennen, Hem van harte lief te hebben en Hem te loven en te prijzen. Aan die hoge staat ben ikzelf door mijn boze zondestaat ontvallen. En met mij alle andere mensen.
Voor de heilige God zijn we allemaal in gelijke mate dood door de misdaden en de zonden. En wat mij in uiterlijke zin onderscheidt van de bewoners van Dordtse Poorten is alleen maar bewaring en genade.
Wie zo zijn naasten in de gevangenis gaat zien, heeft een woord voor hen. Het Woord van de levende God. Dat Woord is niet allereerst gericht aan keurige en nette kerkmensen. Maar aan verlorenen. Aan reddeloos verlorenen. Voor hen is er verlossing en ontferming. „Ik deed, van alles wat gedaan kan worden, / het meest misdadige – en was verdoemd…”, zo dichtte Gerrit Achterberg, zelf ook veroordeeld. Wel, het Evangelie is een Evangelie voor verdoemden. Een belofte van loslating voor gebondenen en van vergiffenis voor schuldigen.
Verlorenen
De gevangenen – een zorg voor de kerk. En niet alleen zij. Ook de verslaafden, de daklozen, de ontheemden, de asielzoekers, de prostituees en veel anderen. En wat te denken van de ex-gedetineerden, die moeten proberen een nieuw leven op te bouwen, maar die daarin meestal jammerlijk mislukken.
Als er in deze kille wereld mensen zijn die voor hen een warm hart moesten meedragen, dan toch wel zij die van Gods Evangeliewoord weten. Als ikzelf ben opgezocht in mijn grote nood en dood, gered uit mijn diepe ellende, zou ik dan aan hen voorbijlopen?
Het is een valkuil voor de kerk om er alleen voor zichzelf en voor de eigen mensen te zijn. Om tevreden te zijn als binnen de kerkmuren alles gladjes en netjes verloopt. Althans, wanneer het naar buiten toe zo lijkt…
Juist wanneer we van harte de rechtvaardiging van de goddeloze belijden, moeten we beter weten. De Heere Jezus at met tollenaren en zondaren. Ook al kostte Hem dat schimp en smaad. Van de zijde van hen die zich daarvoor te verheven achtten.
Bezoek
De vraag naar de eeuwige bestemming houdt binnen de gemeente gelukkig nog velen bezig, jongeren en ouderen. „Hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God?”
Laten we bedenken: de Heere Jezus gaf Zijn kerk in dezen een les. Deze: we zullen geoordeeld worden naar onze werken. In alle concreetheid.
Zal Hij het soms tot mij moeten zeggen: „Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij niet geherbergd. Naakt en gij hebt Mij niet gekleed. In de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht…?”
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl