Een fors deel van de Kamer vindt dat zij met een pleidooi voor loonmatiging nieuwe onderwijzers en politieagenten afschrikt. Alleen CDA en VVD steunden Bijleveld in haar pleidooi om duidelijke keuzes te maken om de publieke sector betaalbaar te houden en er voldoende personeel voor te kunnen werven. De staatssecretaris wees erop dat voormalig minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst (PvdA) al koos voor matiging van lonen in de publieke sector.

Het kabinet besloot vorig jaar in het crisisakkoord dat de nullijn moet worden gehanteerd tot en met 2011 voor nieuw af te sluiten cao’s in de collectieve sector. PvdA’er Pierre Heijnen kon daarom rekenen op hoon van oppositiepartijen, toen hij Bijleveld onder vuur nam. De oppositie verweet hem krokodillentranen omdat hij de nullijn steunde toen zijn partij nog deel uitmaakte van het kabinet. Heijnen wierp tegen dat de lonen van ambtenaren en onderwijzers niet achter mogen blijven op de markt.

Bijleveld stelde dat de kritiek op haar opiniestuk alleen maar ging over de kop die de Volkskrant er boven had gezet. Deze hield in dat onderwijzers en politieagenten harder moeten gaan werken voor minder loon. De staatssecretaris stelde alleen maar gepleit te hebben voor meer uren voor mensen die in deeltijd werken. Voor de extra uren moet gewoon worden betaald.

Verder wees ze erop dat ze in haar artikel niet repte over een nullijn. Ze had er alleen maar op willen wijzen dat er eigenlijk geen geld is voor meer loon voor onderwijzers en agenten, maar dat dit slechts voor een beperkte periode zou kunnen gelden. De overheid mag niet te veel gaan achterlopen op andere sectoren, vooral omdat de komende jaren heel veel mensen met pensioen gaan en er veel nieuw personeel nodig is.