EU-landen zien tekorten verdrievoudigen
De lidstaten van de Europese Unie hebben hun overheidstekorten vorig jaar gemiddeld zien verdrievoudigen. Dat maakte het Europees statistiekbureau Eurostat donderdag bekend.
De Europese overheden kwamen gemiddeld 6,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp) tekort. In 2008 bleef het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven nog beperkt tot gemiddeld 2,3 procent van het bbp, de som van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd.Ierland kende met 14,3 procent relatief het hoogste overheidstekort van de EU, gevolgd door Griekenland. Daar liep het gat op de begroting op tot 13,6 procent van het bbp. Ook in Groot-Brittannië (11,5 procent) en Spanje (11,2 procent) steeg het tekort tot meer dan 10 procent van het bbp. In Portugal kwam het tekort uit op 9,4 procent. In Nederland bedroeg het overheidstekort 5,3 procent.
Alle Europese landen noteerden vorig jaar een tekort. Zweden en Luxemburg hielden de schade, met een gat van minder dan 1 procent, het meest beperkt. In bijna alle landen verslechterde de financiële positie van de overheid. Alleen Malta en Estland hadden in 2009 een lager tekort dan in 2008.
De staatsschuld van de Europese landen liep op tot gemiddeld 73,6 procent van het bbp, tegen 61,6 procent een jaar eerder. Italië en Griekenland dragen relatief de zwaarste schuldenlast. De staatsschuld steeg in beide landen tot ruim 115 procent van het bbp. De schuld van België klom tot bijna 97 procent. Met een staatsschuld van 60,9 procent hoorde Nederland vorig jaar tot de Europese middenmoot.