Binnenland

Ook cadetten moeten hun mond houden

Nederland steunt een oorlog van de Verenigde Staten tegen Irak, maar het steunt zo’n aanval tegelijk ook weer niet. Die spagaat leidt tot lastige situaties.

Riekelt Pasterkamp
27 March 2003 10:39Gewijzigd op 14 November 2020 00:13

De Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda is voor de vaderlandse krijgsmacht het toonbeeld van traditie en strategie. Het bolwerk is van nature gesloten voor buitenstaanders. In het kader van het 175-jarig bestaan staan voor het eerst in de geschiedenis de collegezalen open voor burgers.

Vorige week was de eerste zitting en het liep meteen storm. Vierhonderd cadetten en honderd burgers kregen informatie over vechten in een zandbak en scenario’s voor de belegering van Bagdad voorgeschoteld. Woensdagmiddag zou het tweede hoorcollege zijn. Dat ging niet door.

„Heeft niets met de situatie in Irak te maken”, verzekert majoor John Janssen van de KMA. En met de politiek? „Op de academie doen wij niet aan politiek.”

Dat lijkt te kort door de bocht. Zal niet iemand in Den Haag de KMA-leiding in Breda op de vingers hebben getikt? Ook cadetten moeten hun mond houden. Na de misser van overste Jan Blom -hij stond zaterdag letterlijk achter generaal Tommy Franks, de commandant van de aanval op Irak- gingen in Den Haag alle lichten op rood. Officieren moeten zwijgen, mogen zich nergens laten zien en absoluut niet over de oorlog spreken. Laat dat maar aan de generaals buiten dienst over.

Het is een spagaat waar Nederland zich in bevindt. De oorlog tegen Irak krijgt politieke steun, geen militaire. Om de kabinetsformatie te redden moesten CDA en PvdA zich in allerlei bochten wringen. Het uiteindelijke compromis wordt in de rest van de wereld nauwelijks begrepen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, noemde Nederland een van de landen in „de coalitie voor de ontwapening van Irak.”

Zolang de strijd om Bagdad woedt, steekt Defensie geen hand uit. Grootmoedig werden net voordat de oorlog vorige week begon twee Nederlandse marineofficieren van het dek van het Britse vliegdekschip Ark Royal gehaald. Kwestie van daadkracht. Wel zal Nederland volgens premier Balkenende na afloop van de oorlog „vanzelfsprekend” volop meedoen aan de wederopbouw van Irak.

Maar de Patriots in het Zuidoosten van Turkije dan? Is dat geen militaire steun? In een brief aan de Kamer erkent het kabinet dat „Nederland heeft bijgedragen aan het opvoeren van de militaire druk op Irak, onder meer door in bondgenootschappelijk verband Patriots naar Turkije” te sturen.

De Patriots staan daar voor meer dan alleen de bescherming van de Turken. Eigenlijk moesten ze dienen als paraplu voor de meest vooruitgeschoven Amerikaanse basis, die in Batman. Maar door strijd aan het diplomatiek front in Turkije is het daar niet van gekomen.

En dan is er ook nog de deels Nederlandse bemanning aan boord van de Awacs-vliegtuigen die rondjes draaien boven het Midden-Oosten. En de vele verbindingsofficieren op de hoofdkwartieren in de wereld. Overste Blom is geen eenling. In feite levert Nederland wel degelijk militaire steun aan de oorlog.

Intussen staat het ’rampenteam’ van Defensie al in de startblokken. Met een dag kan het team in Irak zijn. De nijpende situatie rond de Zuid-Iraakse stad Basra behoort tot de mogelijkheden. Naar verluidt wordt er op het ministerie ook gewerkt aan plannen om een eenheid mariniers naar Irak te sturen. Sinds de succesvolle VN-inzet in Ethiopië en Eritrea twee jaar geleden heeft het Korps Mariniers geen grote opdracht meer gehad.

Aan die missie kleefden overigens nogal wat politieke mitsen en maren. Voordat ook maar één marinier zich in de Hoorn van Afrika waagde moest de zogenaamde exitstrategie voor elkaar zijn. Zou de vlam in de pan slaan, dan moesten de mariniers zich onmiddellijk terug kunnen trekken. In Djibouti werden Nederlandse Apache-gevechtshelikopters gestationeerd. Dat die een paar uur moesten vliegen voordat ze in actie konden komen, werd voor lief genomen.

Ook voor de recente missie in Macedonië lagen noodscenario’s klaar. In Kabul, waar het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps de vredesmacht ISAF aanstuurt, schieten als het moeilijk wordt de Amerikanen te hulp.

Het uitzenden van de vaderlandse krijgsmacht heeft een beetje weg van soldaatje spelen. Als het moeilijk wordt en zeker als er geschoten wordt, moeten ze weg. Terwijl militairen daar nu juist voor zijn opgeleid en hun leven lang voor oefenen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer