Opinie

Minder overheid

Nu er fors bezuinigd moet worden, valt regelmatig te vernemen dat de overheid maar moet inkrimpen. Daarbij wordt soms de indruk gewekt dat de overheid alsmaar uitdijt en dat dat de oorzaak is van allerlei problemen en van veel onvrede.

tekst Cees van Bruchem
22 April 2010 07:54Gewijzigd op 14 November 2020 10:23

De vraag is of dat terecht is. Zo daalde het aandeel van de overheid (inclusief bijvoorbeeld onderwijzend personeel) in de totale werkgelegenheid de afgelopen twintig jaar van 18,5 procent naar ongeveer 16 procent. Het aandeel van belastingen en premies in het nationale inkomen verminderde van 45 procent naar 38 procent. Verhoudingsgewijs is de overheid –beter gezegd de collectieve sector– dus gekrompen.Dat proces vloeide voort uit de opvatting dat de overheid moest terugtreden en dat de eigen verantwoordelijkheid meer nadruk moest krijgen. De liberalisering van de post, beperkingen van uitkeringen en hogere eigen bijdragen voor zorg vormen voorbeelden van deze benadering en geven meteen aan dat daarmee niet alles beter wordt. Misschien is het terugtreedproces van de overheid al wel te ver doorgezet. In ieder geval heeft het kennelijk niet geleid tot meer tevredenheid.

De financiële crisis, waar we nog verschillende jaren de naweeën van zullen merken, is zeker niet een gevolg van te veel, maar eerder van te weinig overheidstoezicht en –regulering, vooral in de VS, maar ook in Europese landen. Vervolgens moest de overheid alle zeilen bijzetten om de financiële sector te redden en de economische schade te beperken. In de VS is de collectieve sector trouwens verhoudingsgewijs ongeveer een derde kleiner dan in Nederland en zijn de belastingen navenant lager, maar ook daar zijn grote problemen en bestaat volgens een recent onderzoek veel ontevredenheid.

Een van de argumenten voor minder overheidsinvloed is dat de samenleving toch niet maakbaar is. Maar is dat zo? De samenleving wordt hoe dan ook gemaakt en is dus per definitie maakbaar. De ontwikkeling van de samenleving wordt bepaald door allerlei factoren (bijvoorbeeld reclame, technische ontwikkelingen, wet- en regelgeving), met bijna allemaal als gemeenschappelijk kenmerk, dat ze mensenwerk zijn. Daarom zijn ze in principe beïnvloedbaar.

De vraag is alleen welke rol de overheid hierbij vervult. Een feit is dat de invloed van nationale overheden afneemt, door globalisering en door technische ontwikkelingen, zoals internet. Andere partijen, waaronder internationale concerns, krijgen daardoor juist meer invloed. Maar zijn we daarmee beter af?

Er zijn ongetwijfeld terreinen waarop de overheid een stapje terug kan doen, er zijn onwerkbare regels, de overheid maakt fouten en er is vast nog wel wat efficiencyverbetering mogelijk. Maar dat zijn geen argumenten voor verkleining van de overheid of de collectieve sector in het algemeen. Bij een inkrimping van de collectieve sector zullen sommige burgers er financieel beter van worden, maar anderen, die het misschien harder nodig hebben, zoals chronisch zieken of mensen met beperkingen, gaan erop achteruit.

Het valt dan ook te betwijfelen of minder overheid tot meer rechtvaardigheid en minder onvrede leidt. Het risico is groot dat bij een verder terugtredende overheid „de zwakkeren en het zwakkere” (natuur, milieu) door het geweld van de marktkrachten verder in de verdrukking komen. Zit achter ideologisch geladen pleidooien voor een kleinere overheid niet een te positief beeld van de mogelijkheden voor ”maatschappelijke zelfsturing” en een (te) optimistisch mensbeeld?

Het probleem zit niet zozeer bij de overheid of bij de omvang van de collectieve sector, maar veel meer bij de burgers, die vaak tegenover de overheid een houding innemen van „bemoei je niet met me, maar los wel mijn problemen op”, en die wel uitkeringen of subsidies willen, maar tegelijk zo min mogelijk belasting en premies betalen.

Deze tegenstrijdigheid in benadering lijkt eerder erger dan minder te worden. In zo’n situatie doet de overheid het nooit goed, of ze nu klein is of groot. Maar ze blijft geroepen tot gerechtigheid en mag daarom niet te klein worden.

De auteur is landbouweconoom en oud-lid van de Eerste Kamer.Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer