Indonesiërs geschokt over geweld
Indonesië is nog steeds diep geschokt over het bloedige geweld in de haven van Tanjung Priok dat vorige week losbarstte. Een botsing tussen islamitische buurtbewoners en ordetroepen escaleerde in een ware veldslag, die de inwoners van Jakarta herinnerde aan de bruutheid van het tijdperk-Suharto.
Vorige week woensdag vielen zeker drie doden bij het bloedigste straatgeweld in Indonesië sinds het aftreden van president Suharto in 1998. Honderdduizenden Indonesiërs waren geschokt door het grove geweld, dat talloze televisiecamera’s van de Indonesische media registreerden. De heftige botsing in Jakarta had plaats te midden van reusachtige corruptieschandalen, die de fragiele coalitieregering van president Yudhoyono op haar grondvesten doen schudden.In het broeierige havengebied van Tanjung Priok probeerden bijna 6000 leden van de stadswacht van Jakarta een pier te ontruimen. De ontruiming ontaardde in een massale veldslag, waarbij 140 gewonden vielen.
In dit gebied ligt het graf van de gezaghebbende achttiende-eeuwse moslimimam Mbah Priok. De poging van de lokale overheid om dit door lokale bewoners heilig verklaarde graf te ontruimen, ontlokte een massale volkswoede.
De slecht beschermde agenten probeerden tevergeefs een demonstrerende mensenmassa rondom het graf hardhandig te verwijderen. De menigte zette vervolgens de aanval in met stenen, knuppels, zwaarden en zelfs zelfgemaakte geweren. De ordebewakers moesten in paniek terugtrekken, en verschillende leden kwamen om. De agenten begonnen toen noodgedwongen met stenen terug te gooien, wat tot grote kritiek heeft geleid in de Indonesische politiek. Diezelfde dag werd ook het kantoor van de burgemeester van Noord-Jakarta belegerd door woedende demonstranten.
De ontruiming van het Tanjung Priokgebied ligt politiek erg gevoelig. In 1984 had hier een bloedbad plaats, toen Indonesische militairen het vuur openden op islamitische buurtbewoners. Hierbij vielen tientallen doden. De verantwoordelijke militaire commandanten zijn nimmer berecht voor de bloedige gebeurtenis.
De Indonesische president Yudhoyono, zelf een gepensioneerd landmachtgeneraal, noemde het geweld van vorige week excessief en onnodig.
In Jakarta willen Indonesische politici nu dat koppen gaan rollen binnen het gemeenteapparaat. Ook vechten de politie en de ordedienst van de gemeente elkaar de tent uit over de verantwoordelijkheid voor het uit de hand gelopen geweldsincident.
De extremistische islamitische knokploeg Islamitisch Verdedigingsfront (FPI) gaf de buurtbewoners van de beruchte wijk een belangrijke steun in de rug. Leiders van de FPI verklaarden hun steun te bieden uit respect voor het graf van Mbah Priok. Maar experts in de Indonesische media verklaren dat ook financiële motieven meespelen.
Het Indonesische havenbedrijf Pelindo, dat feitelijk eigenaar is van de grond rondom het graf van Mbah Priok, heeft beloofd de bewoners lucratieve compensaties te geven in ruil voor exploitatie van het havengebied. De graftombe van Mbah Priok vormt hierin een belangrijk obstakel voor economische activiteiten.
Het geweld van vorige week woensdag toont volgens experts aan hoe zakelijke belangen, geloof en politiek geweld steeds sterker verbonden zijn in Indonesië. Radicale moslimorganisaties zoals de FPI spelen hierin een geduchte rol door hun kracht om in korte tijd grote massa’s te mobiliseren.
Een speciaal onderzoeksteam van het Indonesische Rode Kruis moet tot de bodem uitzoeken hoe het geweldsincident in Noord-Jakarta heeft kunnen plaatshebben. De voormalige vicepresident en voorzitter van het Rode Kruis Jusuf Kalla verklaarde dat het onderzoek zich echter vooral op het herstelproces van de gewonden zal concentreren.