Eglise Wallone herinnert aan prins
Nog steeds preekt dominee Badry ’s zondags in vloeiend Frans in de Waalse kerk van Delft. Ooit ging prins Willem van Oranje hier ter kerke. Vorige week vierde de gemeente haar 425-jarig bestaan.
Waalse kerk Delft viert haar 425-jarig bestaanDe herdenking vond plaats met een lezing door Pierre van Enk over ”Frankrijk en de hugenoten” en met het heffen van een goed glas –Franse– wijn. Een terugblik op een bewogen verleden.
Machtige kerktorens domineren het stadsbeeld van Delft: vooral die van de Oude Kerk, die vervaarlijk scheef staat, en de markante spits van de Nieuwe Kerk. De kleine Waalse kerk koestert zich echter in de veilige beslotenheid van het voormalige Sint-Agathaklooster.
Prins Willem van Oranje gebruikte de kapel van het voormalige kloostercomplex voor kerkdiensten in het Frans, de voertaal van zijn hofhouding. Het was tijdens een dienst in deze kapel, op 3 oktober 1574, dat de prins het verblijdende bericht kreeg over het ontzet van Leiden. Tien jaar later werd hij in het Prinsenhof lafhartig neergeschoten. Zijn vrouw Louise de Coligny wilde toen niet langer in Delft wonen en vertrok naar Leiden. Het stadsbestuur gaf daarop toestemming om de kapel beschikbaar te stellen voor protestantse vluchtelingen uit Wallonië. Zo begon op 3 november 1585 met de verkiezing van de eerste Waalse consistoire (kerkenraad) de geschiedenis van de Delftse Waalse kerk.
Pierre van Enk heeft zich jarenlang beijverd om de geschiedenis van de Franse gereformeerden zo goed mogelijk in kaart te brengen, met als resultaat het lijvige boek ”Frankrijk en de hugenoten”, dat vorig jaar verscheen. Hij legt uit waarom de protestanten uit de zuidelijke gewesten in die tijd massaal naar het noorden trokken. „De eerste Waalse kerken in de noordelijke Nederlanden zijn gesticht door gereformeerden uit de zuidelijke provincies die waren gevlucht voor de Spaanse onderdrukking.”
Pierre Brully uit Straatsburg weet in die tijd orde onder de vluchtelingen te scheppen en sticht kerken naar calvinistisch model, onder meer in Doornik, Brugge, Oudenaarde en vooral Antwerpen, zo zegt Van Enk. „Aan deze ontwikkeling is ook de naam van Guido de Brès verbonden. Hij bewerkte in 1561 de geloofsbelijdenis van de Franse gereformeerde kerken. Zo ontstond de Confessio Belgica, die de Synode van Dordrecht later –enigszins bewerkt– opnam bij de Formulieren van Enigheid.”
Intussen blijft de repressie in de zuidelijke Nederlanden doorgaan, aldus Van Enk. „Guido de Brès sterft in 1566 aan de galg. In datzelfde jaar breken opstanden uit en ontketenen de protestanten een beeldenstorm. Alva wordt naar het opstandige gebied gestuurd om orde op zaken te stellen. Dit dwingt veel gereformeerden te vluchten naar noordelijker plaatsen waar de calvinisten de macht in handen hebben, zoals Brugge, Gent en Antwerpen. Tot overmaat van ramp wordt de ene Vlaamse stad na de andere veroverd en emigreren de eerder verdrevenen naar Zeeland en Holland. Daar had sinds de inneming van Den Briel het verzet tegen de Spanjaarden en ook het calvinisme inmiddels voet aan de grond gekregen.”
De Waalse vluchtelingen stichten hier hun eigen kerken waar in het Frans wordt gepreekt. De eerste ontstaan in 1574 in Middelburg. Na de val van Antwerpen, het laatste zuidelijke calvinistische bolwerk, in 1585 worden er veel nieuwe Waalse kerken gevormd, waaronder die in Delft. Ze treden toe tot het verband van de nationale Nederduitse Gereformeerde Kerk, maar houden een zekere autonomie.
Na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) vluchten nog tienduizenden hugenoten Frankrijk uit. Deze tweede vluchtelingengolf vindt een veilige haven in de bestaande Waalse kerken. „De nieuwelingen worden ontvangen door geloofsgenoten die hetzelfde lot ondergingen en goed begrepen wat er nodig was om hen in staat te stellen hun plaats in het gastland te vinden. Ondanks de assimilatie van de Zuid-Nederlandse Walen en de Franse hugenoten, de aanpassing aan taal en levensstijl van hun gastland, weten kleine Waalse kerkgemeenschappen tot op heden hun moedertaal in de eredienst te handhaven.”
De voorzitter van de Delftse consistoire, La Riviere, ziet het verband van de Waalse kerken niet alleen als religieuze ontmoetingsplaats voor geloofsvluchtelingen, maar ook als centrum van waaruit de Franse cultuur zich in Nederland verspreidt. „Wij willen deze culturele functie weer oppakken nu de Franse taal in het onderwijs terrein dreigt te verliezen.”