„Beleid rond veerdienst rammelt”
De provinciale politiek ten aanzien van veerdiensten rammelt. „Structureel beleid ontbreekt.”
Dat zei Johan Hania, bestuurslid van het Landelijk Veren Platform (LVP) maandagmorgen.In 2006 stelde het rijk 10 miljoen euro beschikbaar voor de veren in de zoete wateren. Dit werd gedaan naar aanleiding van een amendement van SGP-Kamerlid Van der Staaij.
De subsidiegelden kwamen slechts in een deel van de gevallen bij de doelgroep terecht, aldus Hania. „Elke provincie opereert op eigen houtje. Eenduidige criteria zijn er niet. Als de bodem van de subsidiepot is bereikt, ontbreekt overal –behalve in Gelderland– vervolgbeleid. Dit is zorgelijk, gezien het belang van de sector.”
Het LVP roept het rijk op duidelijkheid te scheppen door middel van een landelijk verenfonds. Daarin zijn criteria voor subsidies en verantwoordelijkheden vastgelegd.
De meeste veren kunnen op dit moment rondkomen. „Geld om te investeren ontbreekt echter. Ook hierin kan subsidie uitkomst bieden”, aldus Hania.
Het maatschappelijk belang van de Nederlandse veerdiensten is groot, stelt het rapport ”Verdiensten van veerdiensten”, dat vanmorgen in Gorinchem werd gepresenteerd.
De veren dragen hun steentje bij aan de economie en aan het terugdringen van milieuvervuiling, aldus het rapport.
Nederland telt 243 veerdiensten. Zij zetten jaarlijks ruim 32 miljoen personen over.
De onderzoekers becijferden dat de directe economische waarde van de overzetdiensten 27 miljoen euro bedraagt, de kosten van 333 miljoen ”omrijkilometers”. De milieukosten van deze afstand zijn goed voor 5,6 miljoen euro.
De 32 miljoen klanten zouden niet blij zijn met het wegvallen van de veren. De onderzoekers berekenden via de zogeheten willingness-to-acceptformule met welk bedrag gebruikers in zo’n geval zouden willen worden gecompenseerd. Die rekensom resulteert in een bedrag van 275,4 miljoen euro.
Dit bedrag is volgens het rapport een indicatie voor het grote maatschappelijke belang van de veren.