HEMA-mok met Máxima staat in lange traditie
Mokken, vazen, borden en de Oranjes: ze horen bij elkaar. Al eeuwenlang. In Leeuwarden is zaterdag de tentoonstelling ”Oranjegoed. Vier eeuwen Oranje-Nassau op keramiek” geopend.
Het was 1980. Koningin Beatrix besteeg de troon. Dat was reden voor allerlei feestelijkheden, ook voor scholieren. Elke leerling van de lagere school kreeg een mok met opdruk mee naar huis. De beker kreeg een mooi plekje in de kast. Eigenlijk was de mok te bijzonder en te mooi om te gebruiken. Dertig jaar later heeft de mok nog steeds een bijzonder plekje.Zo ging het in 1980, zo gaat het anno 2010 en zo gaat het al vier eeuwen lang, vertelt Jaap Jongstra, conservator van Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden, waar tot 14 november de tentoonstelling ”Oranjegoed” te zien is.
Alleen Nederland en Engeland kennen zo’n eeuwenlange traditie van keramiek met afbeeldingen van vorsten, zegt Jongstra. „In andere landen zie je dat heel weinig. In Duitsland en Denemarken ontstond de gewoonte pas eind 19e eeuw. In Duitsland verdween zij direct met het instorten van het keizerrijk in de Eerste Wereldoorlog. Nederland en Engeland zijn daarom uniek. Het is hier echt een cultuurfenomeen. Onder meer de aanwezigheid van aardewerkfabrieken in Delft speelde daarin een rol.”
Het prachtig versierde keramiek is de eerste eeuwen vooral iets voor de rijken en de elite. „En het was echt een propagandamiddel”, zegt Jongstra.
Dat is vooral het geval als in de Nederlanden de Fransgezinde patriotten en de Oranjegezinden tegenover elkaar staan aan het einde van de 18e eeuw. „De stadhouders Willem IV en Willem V behoren daarom tot de meest op keramiek afgebeelde Oranjes. Om de stadhouder goed op de kaart te zetten, verschenen er talloze borden, bekers en dergelijke met zijn afbeelding erop.”
De borden en vazen hebben soms aandoenlijke teksten, zoals: „Ik vraag niet om Vrankrijk, nog om Spanje, maar om de prins van Oranje.”
Het aantal religieuze teksten op de Oranjekeramiek is beperkt. „Er staan in de tentoonstelling wel verschillende stukken die naar de band God, Nederland en Oranje wijzen.”
Hier en daar in de expositie zijn borden en kannen met een Bijbelse boodschap te vinden, maar het zijn er niet veel. Na de Franse tijd en de terugkeer van de Oranjes verschijnt er een bord met de tekst: „Wat zijn Gods werke wonder groot/ Wie had dat kunne denke/ Dat God uit zulke groote nood/ Aan ons nu weer komt schenke/ Wie had dat voor een jaar gedacht/ Wie zou God nu niet loove/ Oranjevorst heeft ons bezogt/ Oranje is weer boove.”
Ook de eeuw daarna worden de Oranjes vele malen afgebeeld op borden, schalen, vazen en tableaux. Rond koningin Wilhelmina, de grootmoeder van koningin Beatrix, is er bijzonder veel verschenen. Jongstra: „Zij heeft vijftig jaar geregeerd. En het waren moeilijke tijden: Eerste Wereldoorlog, een dreigende revolutie en later de Tweede Wereldoorlog. In zulke periodes heeft het volk in het bijzonder behoefte aan dergelijke uitingen.”
Vanaf de troonsbestijging van koningin Wilhelmina in 1898 ontstaat ook de massaproductie van herdenkingskeramiek. „Steeds bij een belangrijke gebeurtenis in de koninklijke familie zie je een piek: in 1918 bij het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 1923 bij het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina en in 1934 bij het overlijden van koningin Emma en prins Hendrik. Bij de troonsbestijging in 1898 kregen alle Amsterdamse schoolkinderen een bord met opdruk. Er ging 77.000 borden van keramiekmaker Sphinx in Maastricht naar de hoofdstad.”
De Tweede Wereldoorlog zorgt ook voor een reeks borden. Openlijk en bedekt zijn het loyaliteitsverklaringen aan de koningin en de prinsessen. „Mooi voorbeeld daarvan is een kop-en-schotel die verscheen na de geboorte van prinses Margriet. Er mocht van de Duitsers niet openlijk worden gevierd dat er een prinsesje was geboren in 1943. Keramiekontwerpers maakten toen een kop en schotel met een bloem –een margriet– erop. Maar rond de bloem hangt prikkeldraad als teken van de onderdrukking.”
De expositie beslaat vier zalen van het voormalige Nassaupaleis, dat nu in gebruik is als museum. Na een introductiezaal over keramiek staan er ruim 800 stukken opgesteld rond een drietal thema’s: de huwelijken van de Oranje-Nassaus, kinderen van Oranje –inclusief de jongste generatie– en Oranje aan de macht.
Museumdirecteur Saskia Bak verwacht dat veel mensen de tentoonstelling zullen bezoeken. „Het is een toegankelijke expositie, die niet beperkt blijft tot de kunstzinnige, dure ontwerpen en waar alleen de kenners en liefhebber van keramiek op afkomen. In de expositie staan ook de Blokker- en HEMA-mokken met Máxima en andere prinsen en prinsessen erop. Die horen er ook bij.”
Het museum verwacht dat ook veel verzamelaars naar de expositie zullen komen. Jongstra: „Heel veel mensen blijken dit soort keramiek te verzamelen. Opmerkelijk is dat die verzamelaars ruwweg in tweeën zijn de splitsen: aan de ene kant zie je de gezagsgetrouwe christenen en aan de andere kant mensen uit de homoscene. Een aparte combinatie.”
Rond de expositie Oranjegoed zijn verschillende activiteiten georganiseerd. Zo verschijnt bij de expositie een boekje waarin conservator Jaap Jongstra de ontwikkeling van het keramiek met afbeeldingen van de Nassaus beschrijft.
Het keramiekmuseum heeft ter gelegenheid van de tentoonstelling ook een mok ontworpen. Daarop staan Marijke Meu, de koninginnen Emma, Wilhelmina, Juliana en Beatrix en prinses Máxima. De mok is voor 8,95 euro te koop bij de museumwinkel.
Veel exclusiever is het bord dat het museum door de Eindhovense vormgevers Van Eijk & Van der Lubbe heeft laten ontwerpen ter gelegenheid van het dertigjarig regeringsjubileum van koningin Beatrix. Daar verschijnen slechts 150 –genummerde– exemplaren van. Verkoopprijs: 195 euro. Het is een echt verzamelaarsitem. De nummer 1 van het met goudkleur versierde bord krijgt de koningin, zo liet het museum weten.
Scholen kunnen tot 10 mei meedoen aan een ontwerpwedstrijd voor een bord. De winnende ontwerpen worden uitgevoerd door de Friese tegelfabriek De Albarello in Menaldum.
Tot 2015 veel aandacht voor de Friese Nassaus
De keramiektentoonstelling Oranjegoed luidt een reeks van activiteiten in. Eerder deze maand maakten zeven Friese organisaties bekend dat zij tot 2015 allerlei evenementen gaan organiseren rond de Nassaus. Het gaat onder meer om Keramiekmuseum Princessehof, het Fries Museum, de Fryske Akademy, Historisch Centrum Leeuwarden, Stichting Nassau en Friesland.
Een aantal ervan gaat exposities organiseren. De Fryske Akademy komt met wetenschappelijke biografieën over de Friese Nassaus. De academie werkt daarbij samen met drie Duitse universiteiten.
In het in aanbouw zijnde Fries Museum komt na de opening een speciale thematentoonstelling over de Nassaus.
Met de activiteiten haakt Leeuwarden ook aan bij de te verwachten troonswisseling de komende jaren en de herdenking van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden in 2013. Daarnaast zijn er historische herdenkingen, zoals in 2011, als het 300 jaar geleden is dat stadhouder Johan Willem Friso verdronk. En in 2015 is het 250 jaar geleden dat de bij de Friezen geliefde prinses Maria Louise van Hessen-Kassel overleed, beter bekend als Marijke Meu.
Er is een stevig comité van aanbeveling vastgesteld. Daarin zitten onder anderen de Duitse ambassadeur in Nederland, de commissaris van de Koningin in de provincie Friesland en mr. Rienk Wegener Sleeswijk, kamerheer van de koningin in Friesland.