Wat ik bedoel? We hebben als SGP al veel te veel gebogen voor de duivel en voor de afgoden. Mijns inziens is het stemmen door vrouwen voor bijvoorbeeld de volksvertegenwoordiging een zwaardere verantwoordelijkheid dan een stemming over een wijziging in het belastingstelsel in de Tweede Kamer. Toch hoor je hier bijna niemand meer over, want ja, die stemmen hebben we nodig. En wat te denken van allerlei compromissen, bijvoorbeeld het stemmen voor 12 koopzondagen in plaats van voor 52? De duivel lacht omdat we zo impliciet goedkeuring geven aan iets afkeurenswaardigs. Ik zou deze lijst nog verder uit kunnen breiden.Als de Bijbelse roeping, de eer van God en het heil van de naaste ons ernst is, lijkt het mij toch het beste om nu, ongeacht de consequenties, vast te houden aan ons principe. Al zouden we daardoor buiten het politieke bestel komen te staan. Dan zal God het doen en ”buitenstaanders” zullen respect hebben voor mensen die, al is het tot hun schade, vasthouden aan hun eenmaal ingenomen standpunt.

Kees Vos
Veldstraat 12
4261 TB Wijk en Aalburg

Proefschrift

Het is een zeer belangwekkende zaak dat ds. R. W. de Koeijer is gepromoveerd op ”De geestelijke strijd bij de Puriteinen” (RD 13-4). Omdat juist de Puriteinen in alle dingen zo Bijbels gefundeerd waren, ook als het gaat om de strijd met de driehoofdige vijand. Welke diepten doorwaden zij in hun geschriften als het om deze dingen gaat, ziende op de macht van de duivel, de wereld en de zonde. Maar ook wat een licht spreiden zij tentoon als zij wijzen op de overmacht van Gods genade in Christus waardoor het alleen mogelijk is de verleiding van de zonde te weerstaan en de aanvallen van de duivel te bestrijden. Welk een diep inzicht hebben zij in de diepten van geestelijke depressie. Wat geven zij ook hoog op van de medelijdende Hogepriester, Die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde. Hoe onovertroffen is ”De Heilige Oorlog” van John Bunyan, hoe diepgravend is ”De christen in volle wapenrusting” van William Gurnall, om er slechts twee te noemen. Het is zeer waardevol dat daaraan een proefschrift wordt gewijd.

Dat enkele hoogleraren bij de promotieplechtigheid naar voren brachten het als een manco te zien dat het accent bij de Puriteinen meer valt op „de wedergeboren christen” dan op „de gerechtvaardigde goddeloze”, werd mijns inziens door de promovendus terecht ontkracht. Is deze vraag in dit verband relevant? Het hangt er in dit opzicht van af van welke kant we de zaak bezien: van Gods kant of van de kant van de zondaar. De doding van de zonde door de wedergeboren gelovige heeft een plaats in het stuk van de heiligmaking, niet vanuit een wettisch beginsel, maar vanuit de kracht van Christus, Die goddelozen rechtvaardigt. Het één sluit het ander niet uit.

Dit proefschrift kan als een grote aanwinst worden beschouwd.

A. Jobse
Marowijne 49
3315 PD Dordrecht