”De brugklassurvival”
Nelleke Scherpbier laat vooral van zich horen via vertalingen van (Bijbel)verhalen. Ook schreef ze prentenboeken en gedichten. Met ”De brugklassurvival” schrijft ze voor het eerst voor oudere kinderen.
Laura gaat op survival. Haar twee broers gaan tot haar spijt ook mee. Tegenstrijdig genoeg gaat ze wel heel kameraadschappelijk met hen om. Het verhaal is kort; ondanks dat gebeurt er veel. Broer Joost raakt kwijt, twee leerlingen overkomt een ongeluk(je) en Laura wordt verliefd op Rudi. Twee andere leerlingen sturen Laura een valse sms onder Rudi’s naam, wat Laura’s relatie met Rudi bemoeilijkt. Bovendien blijken deze twee jongens spullen van leerlingen te stelen.Over het algemeen leest het verhaal vlot – misschien wel dankzij de veel gebezigde spreektaal, die hier en daar hindert. De lezer krijgt soms informatie aangereikt over de hoofden van personages, dat maakt de dialogen niet geloofwaardig. Het is ook de vraag of de doelgroep woorden als „sufferd” en „oelewapper” gebruikt.
De auteur sluit haar ogen niet voor de jongerencultuur, maar is er via Laura kritisch over. „Normaal gesproken lijken ze wel gekloond uit een of ander tijdschrift”, denkt ze van drie klasgenoten, die later de beladen term „chickies” krijgen opgeplakt.
Tijdens de zoektocht naar Joost denkt Laura: „Help, help, help, help, help. We moeten hem vinden, alstublieft God, we moeten hem vinden. Ze schrikt een beetje van haar eigen dwingende woorden.” Daarmee toont Scherpbier zich in elk geval sterk in het weergeven van de rol van God in een tienerleven.
De brugklassurvival, Nelleke Scherpbier;uitg. Columbus, Heerenveen, 2010; ISBN 978 90 8543 133 6; 68 blz.; € 8,50.