Eerste week van oorlog niet helemaal volgens plan
Onder leiding van de Amerikanen zijn de geallieerden op 20 maart de oorlog begonnen met bombardementen gericht op Saddam Hussein. De Iraakse president overleefde die en terwijl de bombardementen doorgingen, werden al snel grondtroepen ingezet om aan de opmars naar Bagdad te beginnen.
Onder meer het schiereiland Faw en de stad Umm Qasr werden snel veroverd. Zandstormen en meer tegenstand van de Irakezen dan verwacht, vertragen echter het aanvankelijk snelle optrekken van de grondtroepen.
Volgens F. Osinga van Instituut Clingendael meten de media het succes van de oorlog te veel af aan de vorderingen van de grondtroepen. „Een succesvolle opmars betekent niet alleen dat je op de grond successen boekt, maar ook dat je de vijand constant bestookt.”
Het uiteindelijke doel van de Shock and Awe (schok en ontzag) operatie is de ontwrichting van de Iraakse militaire infrastructuur en de uitschakeling van de commandolijnen vanuit het Iraakse leiderschap. De Republikeinse Gardes worden steeds weer door vliegtuigen bestookt. Volgens Osinga kunnen grote verliezen bij de Republikeinse Gardes het tij doen keren voor Saddam.
De grootse bombardementen waren ook bedoeld om de weerstand van de Iraakse troepen weg te nemen, zodat velen zich zonder slag of stoot zouden overgeven. Er zijn echter minder Iraakse krijgsgevangenen gemaakt dan verwacht. Volgens Amir Jebbr, een naar Nederland gevluchte Iraakse politicoloog, weten de Irakezen niet beter dan Saddam te volgen. „Het leger van journalisten van Saddam beheerst de mening van het volk”, zegt Jebbr. Saddam heeft volgens hem gedreigd chemische wapens te gebruiken als het volk zich tegen hem zou keren.
De Irakezen komen zelf niet in opstand en op steun van de Amerikanen durven ze niet meer te rekenen. Tijdens de Golfoorlog in 1991 vroegen de Amerikanen de Iraakse bevolking in opstand te komen. De Irakezen kwamen hier echter bedrogen uit. De geallieerden verleenden ondanks beloftes van de VS geen steun en Saddam onderdrukte met grof geweld de opstand.
Tijdens de vorige Golfoorlog in 1991 hebben de Amerikanen eerst 38 dagen gebombardeerd voordat ze grondtroepen inzetten. Het Iraakse leger was toen aanzienlijk verzwakt, hetgeen de snelheid van de Amerikaanse grondtroepen ten goede kwam. De Amerikanen moeten ervoor waken niet te ongeduldig te worden. Ze hebben een luchtovermacht, maar de aanvoerlijnen naar Bagdad zijn kwetsbaar. „Er moet veel grondversterking heen gestuurd worden om de speldenprikken van de Irakezen de weerstaan”, zegt Osinga.
De coalitie wil het innemen van steden eigenlijk vermijden om zich te concentreren op de opmars naar Bagdad. Basra is echter toch een militair doel geworden, aangezien lokale troepen vanuit de stad aanvallen. Volgens het Britse leger is het innemen van de stad een risicovolle onderneming, omdat het niet alleen rekening moet houden met de eigen troepen. De kwetsbare burgers en de civiele infrastructuur moeten zo weinig mogelijk risico lopen. Volgens Osinga is een rustige aanpak het beste. Bij een grootse aanval lopen de inwoners volgens hem te veel gevaar.