Tijdloze zoektocht naar volwassenheid
Toeval bestaat niet, maar frappant is het wel. In een paar maanden tijd verschijnen er op de christelijke markt drie boeken die veel van elkaar weg hebben. Bovendien zijn ze alle drie bedoeld voor de oudere jeugd, zijn ze alle drie vertaald en behoren –het belangrijkst– kwalitatief tot het betere segment.
Het is een verademing om in korte tijd een aantal christelijke jeugdboeken te lezen waarin de spanning eens niet louter afhangt van woorden als ”ineens” en ”plotseling”, maar waarin de spanning is verweven in doordachte zinnen. Waarin de personages een geloofwaardige ontwikkeling doormaken. Waarin emoties niet vlak blijven, maar tastbaar worden („Hij vocht om wakker te blijven, maar al snel dook hij dieper in zijn deken en viel in slaap op het ritme van de wanhopige schreeuwen en de rollende deiningen”, ”Woeste golven”), waarin gewone dingen ongewoon gezegd zijn (over de toegenomen lengte van hoofdpersoon Ziska tijdens haar moeders afwezigheid: „Centimeters, die Mamu nog niet kende”, ”Liverpool Street”).”Woeste golven” van Nancy L. Hull (vertaald uit het Engels), ”Het zoontje van de dominee” van Katherine Paterson (idem) en ”Liverpool Street” van Anne C. Voorhoeve (vertaald uit het Duits) laveren op de grens van jeugdboek en roman voor volwassenen. De dubbele doelgroep heeft iets moois, maar kan tegelijk een struikelblok vormen: niet elke tiener pakt bijvoorbeeld een boek dat in formaat wedijvert met de doorsneehuisbijbel zoals ”Liverpool Street” (leeftijdsindicatie 15+). Inhoudelijk kan dit boek evengoed door volwassenen worden gelezen: het heeft diepgang genoeg. Vooral vanwege de verwarrende zoektocht van de luthers-evangelische maar van oorsprong joodse hoofdpersoon Ziska naar haar identiteit en vanwege het beeld dat de auteur neerzet van het orthodox-joodse pleeggezin waarin ze terechtkomt. Vergeleken met de andere boeken heeft ”Liverpool Street” de meeste kanten, biedt het meer vergezichten.
”Woeste golven” zal minder belezen adolescenten beter in de hand liggen, ook qua omvang. Het boek heeft van de drie de meeste vaart, niet het minst door het aangrijpende begin waarbij het neefje van hoofdpersoon Alec overboord slaat, afdrijft en onvermijdelijk overlijdt. Het boek is op alle fronten een eenheid en juist dat houdt lezers bij de les. Alle eindjes zijn keurig afgehecht. Zonder de dood van Georgie zou het boek veel van zijn beklemming verliezen. Het ongeluk is nodig om het conflict tussen Alec en zijn vader te verhevigen. Nodig om de angst van Georgies moeder om haar andere zoon Thomas in de oorlog te verliezen, te benadrukken. Nodig om Alec het gevoel te geven dat hij een missie moet volbrengen.
In minder sterke mate heeft ook ”Liverpool Street” deze precisie: zo wordt het gezin Seydensticker, bij wie Ziska helemaal aan het begin van het boek in aanraking komt met een orthodoxe invulling van het jodendom, op pagina 512 op de valreep nog een keer genoemd.
”Het zoontje van de dominee” is ook zorgvuldig geschreven, maar springt meer van de hak op de tak, met de gedachten van de tienjarige Robbie mee. Hij vertelt over zijn leven in de laatste maanden van de negentiende eeuw, als hij terdege rekening houdt met een naderend wereldeinde. Hier zijn het vooral de universele vragen van domineeszoontje Robbie die het boek ook voor volwassenen de moeite waard maken. Overigens is het boek in de Nederlandse uitgave niet expliciet aangeduid als jeugdboek.
Alle drie de boeken zijn vertalingen en dat is vrij uitzonderlijk in het christelijk jeugdboekensegment. Het ‘vertaald’ werk dat er is, bestaat voor het overgrote deel uit Bijbelse vertellingen en prentenboeken waarbij niet zelden een nieuwe tekst is geschreven.
Niet alleen doelgroep en oorsprong laten overeenkomsten zien, ook inhoudelijk is er overlap tussen deze drie uitgaven. Zo gaan zowel ”Liverpool Street” als ”Woeste golven” over de Tweede Wereldoorlog en spelen ze zich (grotendeels) af in Engeland. Anderzijds hebben ”Woeste golven” en ”Het zoontje van de dominee” wat van elkaar weg omdat in beide boeken een zoon het gevoel heeft zich te moeten bewijzen. Bovendien is het hoofdpersonage in elk boek een kind in de beslissende fase waarin het naar de volwassenheid toegroeit (zie kader).
De drie boeken, maar zeker ”Liverpool Street” en ”Woeste golven”, hebben genoeg in zich om een groot leespubliek te verdienen.
Anne C. Voorhoeve, Nancy. L. Hull en Katherine Paterson doen alle drie hetzelfde. De auteurs zetten een universeel thema –kind af worden– niet alleen in een historische context, maar geven er ook een nadrukkelijk christelijke invulling aan. En die is tijdloos.
Met ”Liverpool Street”, ”Woeste golven” en ”Het zoontje van de dominee” is de christelijke markt in één klap drie zogenaamde young adults rijker. Misschien niet in de meest strikte zin: een boek in dit genre moet eigenlijk in déze tijd spelen. Aan het belangrijkste kenmerk voldoen de boeken wel: ze beschrijven de fase van het volwassen worden.
Alec uit ”Woeste golven” reflecteert zelf op zijn ontwikkeling. De tijd dat hij op school een uniform droeg lijkt lang geleden, naar zijn favoriete jeugdstrip kijkt hij niet meer om. In ”Liverpool Street” komt zelfs het thema ontluikende seksualiteit aan bod, al begrijpen Ziska en haar vriendin Hazel er nog niet veel van. „Nou, weet je dat dan niet…?” vraagt Hazel aan Ziska. „Het begint allemaal met kussen, je kunt er een baby van krijgen!”
In alle drie de boeken uit de ontwikkeling van het personage zich vooral in de veranderende relatie tussen ouder en kind. Zowel Alec uit ”Woeste golven” als Robbie uit ”Het zoontje van de dominee” heeft het gevoel zich te moeten bewijzen ten opzichte van zijn vader. Robbie kan bovendien, als zoontje van de dominee, in de ogen van anderen maar weinig goed doen.
In ”Woeste golven” draait het vooral om het losmaakproces van kind en ouder. Als Alec matroos wordt op een schip, zegt hij: „Alstublieft, mam, ik vraag u alleen of u mij een kans wilt geven. Ik ben zelf verantwoordelijk voor wat er gebeurt.” Opmerkelijk is dat Alec uiteindelijk, door toedoen van soldaat Will, die tegen de zin van zijn ouders het leger inging, besluit voorlopig niet op zee te gaan.
Voor Ziska uit ”Liverpool Street” is de verhouding tot haar ouders in een ander opzicht verwarrend. Ze merkt dat ze langzamerhand meer van haar Engelse pleegmoeder Amanda gaat houden, dan van haar eigen moeder.
Ook ervaren de personages een religieuze zoektocht, de een meer dan de ander. Robbie twijfelt het hevigst aan Gods bestaan. Hij besluit Hem vaarwel te zeggen. Het is een strijd, die hij kinderlijk beleeft (zie citaat).
Ziska’s geloof is nauw verweven met haar identiteit. Dat begint al als buurjongetje Ruben verbaasd zegt: „Jij wordt vervolgd en je weet niet eens wie je bent”, omdat de luthers-evangelische Ziska nauwelijks weet heeft van het jodendom. Bij haar orthodoxe pleegouders verandert dat en vormt ze uiteindelijk zelf een soort synthese van jodendom en christendom.
Voor Alec speelt het religieuze aspect van de ontwikkeling tot volwassene minder. Wel werpt het boek de cruciale vraag op wanneer de taak van kinderen om hun ouders te eren eindigt. Daarmee krijgt ook ”Woeste golven” een diepere zin – samen met de aandacht die het schenkt aan het bestaan van wonderen.
„Vader”, smeekte Alec, „houd me niet tegen. Alstublieft.” Zijn vader draaide zich om. Toen zakte hij achterover in zijn stoel, zijn hoofd in zijn handen. „(…) Je negeert de regels. Georgies ongeluk is daar het bewijs van (…) Ik kan je hier niet houden.” Alec wachtte een minuut, hopend dat zijn vader een beetje zou ontdooien en hem een beetje aanmoedigen. Er kwam niets.
(”Woeste golven” )
„…Wanneer Mamu mij terug wil hebben, dan moet ze hier maar heen komen. Tenslotte was zij het die mij weggestuurd heeft.” „Maar, Frances, neem je haar dat nu nog steeds kwalijk?” Eindelijk leek Amanda geraakt, ook al was dat niet vanwege mij, maar vanwege Mamu. Meteen voelde ik me verraden. „Ik neem het haar niet kwalijk”, viel ik uit. „Maar daardoor heeft ze wel het recht verloren om voor mij te beslissen. Ik beslis, ik alleen, en dat zal ik haar zeggen ook, als ze het zou zijn vergeten!” Mijn pleegmoeder, de moeder voor wie ik gekozen had, keek me aan en even stokte mijn adem.
(”Liverpool Street”)
„Jammer dat je [Robbie] niet kunt bidden.” „Hoe bedoel je?” „Nou, als ik iets wil wat onmogelijk is, vraag ik het aan God, want God kan het onmogelijke doen. Maar jij kunt niet bidden.” „Waarom niet? Mijn vader is dominee. Ik bid wel tien keer beter dan jij.” „Jij gelooft niet meer in God, weet je nog?” „Nou ja, ik kan voor de zekerheid bidden.” „Ik denk niet dat dat werkt. Dat weet God.”
(”Het zoontje van de dominee”)