De drie belangrijkste Britse partijleiders – Gordon Brown van Labour, David Cameron van de Conservatieven en Nick Clegg van de Liberaal–Democraten – gaan donderdag voor het eerst met elkaar in discussie. Daarna volgen er nog twee debatten in aanloop naar de stembusgang op 6 mei, meldden Britse media.Ieder debat duurt anderhalf uur. Het eerste debat gaat over binnenlandse zaken, het tweede over internationale politiek en het derde over de economie.

Onder druk van de grote televisiezenders op de partijen is het format niet helemaal dichtgetimmerd, zodat er tot op zekere hoogte een echt ’vrij’ debat mogelijk is. In totaal zijn 76 regels opgesteld om de debatten soepel te laten verlopen.

Iedere partijleider houdt een korte introductie, beantwoordt vragen en heeft vervolgens een minuut de tijd om te reageren op antwoorden. De gespreksleider mag vervolgens vier minuten lang een vrije discussie leiden. Het zorgvuldig geselecteerde publiek mag niet applaudiseren, boeroepen of op andere manier het gesprek ontregelen. Ook de publieksvragen zijn zorgvuldig geselecteerd.

Brown, Clegg en Cameron hebben alledrie gezegd dat ze knap nerveus zijn. „Dit is onbekend terrein voor ieder van hen en ze kunnen allemaal bezwijken onder de druk", aldus een politiek analist. Bookmakers voorspellen dat Cameron, de meest mediagenieke van de drie, het eerste debat zal winnen. Premier Brown spettert meestal niet van het scherm, maar komt altijd wel gedegen over. Clegg is als nieuwkomer relatief onbekend.

Televisiedebatten kunnen een politicus breken of maken, zo leert de ervaring in andere landen. Dat was ook de reden dat er tot nu toe nooit tv–debatten in Groot–Brittannië waren. Meestal was het de zittende premier die er geen trek in had, omdat die het meest had te verliezen.

De laatste keer dat het serieus werd geprobeerd was in 1997. Maar de toenmalige partijleider van Labour en latere premier, Tony Blair, zegde op het laatste moment af. Juist Blair zocht altijd de camera’s op om zijn boodschap over te brengen.