„Leren: het leven als leerweg gaan”
„Leren is de levensweg als een leerweg gaan, overeenkomstig Gods geboden en beloften.” Deze stelling vormde de kern van het betoog dat prof. dr. W. Verboom gisteren hield tijdens een vergadering van de Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV) over leren in het Oude Testament.
De bijeenkomst vormde de eerste in een serie van zeven rond het project ”Leren in perspectief”. Dit project, opgezet door een groot aantal reformatorische scholen en onderwijsorganisaties, is bedoeld om door een nauwkeurige verkenning van de Bijbel en de christelijke traditie richtingwijzers te ontdekken voor het denken over leren en onderwijzen, met op de achtergrond de onderwijsvernieuwingen.
Prof. Verboom, hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in Leiden, ging allereerst in op enkele theologische gezichtspunten: de mens als schepsel van God, de zonde waardoor een mens van nature dwaas is, de vreze des Heeren als beginsel der wijsheid, en leren en bekeren, geplaatst in het kader van het verbond.
Vervolgens stond hij stil bij de wijze waarop het leren in het Oude Testament praktisch vorm kreeg. „Leren heeft er plaats in gezin en gemeente, omvat de hele mens. Wat met het hoofd geleerd wordt, moet door het hart beleefd en in de praktijk beoefend worden.”
Daarnaast is het leren in het Oude Testament socialiserend en speelt imitatio, navolging, een grote rol. Desondanks is er aandacht voor het unieke van het kind en daarmee kan men spreken van leerlinggericht leren.
Het oudtestamentische leren duurt volgens de hoogleraar levenslang. „Opvallend zijn de gevarieerde vormen van leren in het Oude Testament. Behalve het vóórzeggen door de ouders en het nazeggen door de kinderen is het verhaal belangrijk. Ook het visuele krijgt een grote plaats, in symbolen en rituelen. Op andere momenten wordt juist gekozen voor de dialoog of voor het praktisch leren in het meezingen en het meebidden.”
Het onderscheid met het intellectualistische kennisbegrip in onze tijd werd door coreferente mevr. drs. M. A. Buitink-Heijblom neergezet met de stelling dat het Oude Testament de tegenstelling ”wijs” tegenover ”dom” niet kent, maar spreekt over ”wijs” tegenover ”dwaas”. „Daarbij is de vreze Gods niet alleen beginsel, maar ook doel van de wijsheid.” Ook wees zij erop dat een wijs mens in overeenstemming met Gods Woord weet te handelen.
In de discussie die volgde, kwam dit terug in de stelling dat de nadruk op vaardigheden in dit licht een verrijking is ten opzichte van het traditionele meer cognitief (de kennis betreffend, red.) gerichte onderwijs.
Verder kwam de vraag naar voren of de kloof tussen leer en leven niet onoverbrugbaar is geworden. Beide sprekers legden in dit verband de nadruk op de echtheid van de docent. „Er is iets grondig mis als we ons onderwijs en het werk van God in levens van kinderen los van elkaar zien. Imitatio, navolging, vraagt om goede voorbeelden.”
Aan het einde van de avond werd geconcludeerd dat het onderwijs in de discussie over vernieuwing moet oppassen voor oneigenlijke tegenstellingen, zoals die van kennis tegenover vaardigheden of die van docent-centraal tegenover leerling-centraal. Gespreksleider drs. B. Kalkman riep de onderwijsmensen daarom op de durf te hebben deze elementen een evenwichtige plaats te geven in het leerproces.
Tijdens de volgende bijeenkomst, op 6 mei, spreekt prof. dr. T. M. Hofman over de lessen voor het onderwijs vanuit het Nieuwe Testament.