Straatkinderen van Rio kussen de Koningin
Met een zoen van de 10-jarige William op haar majesteitelijke wang, carnavalsliedjes en tromgeroffel werd de Koningin dinsdag, op de tweede dag van haar staatsbezoek aan Brazilië, samen met prins Willem-Alexander en prinses Máxima onthaald in het opvangtehuis voor straatkinderen Sao Martinho in Rio de Janeiro.
Op het binnenplein van Sao Martinho wachten tientallen kinderen op de Koningin en haar gevolg. Blootsvoets en joelend, met af en toe een flitsend handstandje of snelle dans. Ze maken aanstekelijke muziek. De instrumenten van het ”Orkest Sao Martinho” dragen exotische namen als de surdao en de berimbal.
J. H. Dousi is medeoprichter van Sao Martinho en kent de organisatie die de afgelopen jaren enkele duizenden kinderen van de straat haalde. „Ik ben benieuwd hoe de Brazilianen met het hofprotocol omgaan”, glimlacht hij, terwijl hij een jongen die keet schopt over de bol strijkt. „Die kinderen vragen gewoon wat aandacht.”
Hij haalt Marcelo van twaalf erbij. „’s Ochtends om acht uur komt hij binnen en om vijf uur gaat hij weer naar zijn moeder. Heeft twee jaar lagere school gehad. Komt met name voor het eten, de douche, de computerles en het voetbal.”
Dousi vertelt dat Sao Martinho een inloophuis voor verwaarloosde straatkinderen is. De meesten komen uit gebroken gezinnen, zitten onder de drugs, hebben al heel jong seksuele contacten en prostitueren zich. „Het bezoek van de Koningin heeft waarde voor Sao Martinho, al was het alleen maar om wat geld los te peuteren voor de stichting”, vindt Dousi.
Wat dat betreft slaat Dousi met z’n vijftig jaar lange ervaring in Brazilië de spijker op zijn kop. De gouverneur van de deelstaat Rio ziet er vandaag namelijk van af om de Koningin naar Sao Martinho te begeleiden. De reden is een bericht in een krant dat de toegezegde federale fondsen (zo’n 85.000 euro) aan Sao Martinho achterwege blijven.
Als de Oranjes binnenkomen, gaan die eerst op stoelen zitten onder de partytent. De Koningin met haar groene hoofddeksel op beweegt zich wat onwennig, Máxima vol interesse -ze deint mee op de samba en klapt in haar handen. Ze legt in het Portugees aan een paar kinderen uit wie nu precies de Koningin van Nederland is.
Als de gasten naar binnen verdwijnen, gaan twee jongens op de nog koninklijk warme stoelen zitten. De een meet zich het aureool aan van een heerseres - maakt gebaren van een hoed op zijn hoofd en trekt zijn neus op. De ander slaat zijn benen over elkaar en wuift plechtig.
„Wat zou jij gaan doen als je een straatkind was?” vraagt een jongen die net de Koningin heeft gezien. Het is maar net in welke wieg je ter wereld komt.
Nanko G. van Buuren vertelt Koningin, prins en prinses over de jongste ontwikkelingen rond straatkinderen in Rio de Janeiro. Van Buuren is directeur van Ibiss, een instituut dat sinds tien jaar opkomt voor gemarginaliseerde groepen in de Braziliaanse samenleving.
Hij wijst erop dat het profiel van de straatkinderen de achterliggende vier jaar radicaal is veranderd. „Tot voor die tijd dreef de armoede de kinderen de straat op, maar dat is voorbij. Nu zijn straatkinderen vooral kinderen die vanwege het geweld of uit angst voor represailles van de drugsmaffia’s uit de favela’s (sloppen) komen. Ze zijn een nieuw soort ontheemden en vluchtelingen.”
Wereldwijd ontstaat in megasteden het verschijnsel van urbane kindsoldaten, aldus Van Buuren. „Deze kinderen worden geronseld door de drugsmaffia. Rio kent 12.500 ”soldado’s” beneden de 18 jaar. Daarvan lopen er 5500 zwaarbewapend rond. Jongeren willen vooral ”soldado” worden omdat ze het macho vinden om met zonnebril en geweer rond te lopen. Het gaat bij hen ook om de adrenaline en het avontuur. Geld is pas de laatste reden waarom ze zich laten ronselen.”
Als kindsoldaten niet meewerken met de drugsbaronnen of bepaalde afspraken niet nakomen, krijgen ze genadeloos de kogel. Vorig jaar bedroeg het aantal moorden op straatkinderen in Rio de Janeiro in totaal 5841. In Rio vallen kennelijk meer slachtoffers onder kinderen en jongeren die bij de drugshandel zijn betrokken dan in de oorlog in het Midden-Oosten, zo valt in de brochure van Ibiss te lezen.
Uit een onderzoek blijkt dat 76 procent van deze kinderen en jongeren de leeftijd van 21 jaar niet bereikt. Kindsoldaten vormen bendes en vechten tegen elkaar. Deze bendes maken de dienst uit in de favela’s, waar de autoriteiten niets meer hebben in te brengen.
De Braziliaanse overheid treedt repressief op tegen straatkinderen. „Volkomen achterhaald”, aldus Van Buuren. „Als je die kinderen oppakt en ze bij een tehuis aflevert, staan ze de volgende dag weer op straat. Wij willen juist een vernieuwend metropoolbeleid introduceren waarmee kan worden ingespeeld op kindsoldaten in steden. We hebben de Koningin gevraagd of ze een goed woordje bij het ministerie van Buitenlandse Zaken zou willen doen.”
De woorden van de kinderen van Sao Martinho onderstrepen de wens van Van Buuren als ze de Oranjes uitgeleide doen. „Ik ben de honger; ik ben de pijn. Maar ook de schreeuw van iemand die er doodmoe van is.”