Afhankelijk van goede wil Grieken
Ze weten eindelijk waar ze aan toe zijn, de financiële markten. Wekenlang cirkelden ze als wolven rond hun prooi Griekenland. Klaar om het land, in grote geldnood door deels verzwegen begrotingstekorten en een hoge staatsschuld, te verzwelgen. Vorige week leek het even zover, maar net op tijd schoten afgelopen weekend de eurolanden te hulp. Die stonden al weken klaar om in te grijpen, maar lieten mist hangen rond de exacte invulling van de hulp.
De bekendmaking dat de eurolanden een vangnet spannen van 30 miljard euro verschafte de vereiste duidelijkheid. Beurzen reageerden maandagochtend tevreden: de koersen stegen en de rente die Griekenland moet betalen op nieuw uit te geven staatsobligaties daalde. Het meest acute gevaar lijkt daarmee verdwenen.De gang van zaken in de afgelopen dagen maakt duidelijk wie de macht bezit als een nationale economie ontspoort. Niet de regeringsleiders of de Europese Centrale Bank. Griekenland is door het sjoemelen met cijfers speelbal geworden van de financiële markten. Die bepalen nu de agenda en forceren besluiten.
Door de wegzakkende euro en de oplopende rente voor staatsobligaties was niets doen geen optie. De eurolanden moesten ingrijpen om dit oplaaiende vuur te bestrijden. Daarmee wordt voorkomen dat de brand overslaat naar landen als Portugal en Spanje, die financieel ook alle moeite moeten doen om het hoofd boven water te houden.
Deels heeft de eurozone de huidige problemen aan zichzelf te wijten. Bij de invoering van de euro waarschuwden critici al dat een monetaire eenheid alleen samen kan gaan met een politieke unie. Anders gezegd: als verschillende landen samen één munt voeren, moeten zij elkaar ook dwingend de les kunnen lezen als een van de deelnemers financieel uit de band springt. Voorstanders van de euro wierpen tegen dat het Stabiliteitspact een waarborg zou zijn voor gezonde begrotingsregels.
Maar na één financiële crisis kan dit pact eigenlijk naar de prullenmand. De overheidsfinanciën van vrijwel alle landen staan volledig uit het lood. Zelfs Nederland –altijd streng in de leer– haalt een vette onvoldoende. Een straf is echter niet aan de orde.
De roep om strengere regels klinkt. Dat is een voor de hand liggende denklijn, maar voelt tegelijkertijd als het dempen van de put terwijl het kalf bijna verdronken is. Bovendien is het aanscherpen van de eisen niet het belangrijkste; het gaat om de vraag hoe naleving kan worden afgedwongen.
Formeel heeft Griekenland nog geen beroep gedaan op de toegezegde steun, maar dat lijkt een kwestie van tijd. Dan gaat er 1,8 miljard euro Nederlands geld naar een land dat een loopje neemt met afspraken en beloften. Wie garandeert dat Griekenland vanaf nu het braafste jongetje van de klas is? Natuurlijk, als de Grieken netjes terugbetalen, dan strijkt Nederland een mooie winst op. Is Griekenland echter niet bij machte om de financiële puinhoop op te ruimen, dan schiet ons land er flink bij in.
Daarmee zijn de eurolanden voor een groot deel afhankelijk van de goede wil van de Grieken. Een weinig geruststellende gedachte.