Verzamelwoede
Verzamelaars met 1600 schoenlepels, 2300 mondharmonica’s, 2400 vliegenmeppers van hout, metaal en ivoor, 950 kleerhangers of 30.000 kroonkurken. In ”Hebben is houden” onderzoekt Jaco Berveling wat deze verwoede hobbyisten bezielt.
Verzamelen zit ons in het bloed. Wie heeft in zijn of haar jeugd geen sigarenbandjes, luciferdoosjes of postzegels gespaard? Niks mis mee. Er zijn echter ook verzamelaars die helemaal opgaan in hun hobby, zo blijkt uit ”Hebben is houden”.Neem mevrouw Duyvestijn. Zij heeft wel 4000 verschillende soorten inpakpapier verzameld, voor Moederdag, sinterklaas, Kerst, Pasen. En van prins Bernhard is bekend dat hij een enorme verzameling olifantjes had.
Verzamelaars zoeken elkaar ook op. Ze willen hun kennis delen en vooral hun verzameling uitbreiden. Ze hebben hun eigen verenigingen: de Smurfenverzamelaars, de Nederlandse Vingerhoedclub en de Theezakjesverzamelgroep. De rij van verzamelaars en verzamelverenigingen is bijna onuitputtelijk.
Berveling probeert te achterhalen waarom mensen dingen verzamelen. Is het iets typisch Nederlands? Brengt het een bepaalde status met zich mee? Valt er aan te verdienen? Of speelt het menselijk instinct een belangrijke rol? De socioloog interviewde voor zijn boek verschillende verwoede verzamelaars om achter hun beweegredenen te komen.
Soms ontaardt de hobby in verslaving. Hoe kan het zover komen dat alles draait om een verzameling? Zelfs zo, dat geld dat aan het gezin besteed zou moeten worden in de aanschaf van kroonkurken gestoken wordt. Zo’n blinde verzamelwoede krijgt trekken van dwangmatig hamsteren en ontwricht een gezin. Sociale contacten worden verbroken, de verzamelaar eet met de laptop op schoot. Er kan immers ineens een bijzondere kurk op internet te koop aangeboden worden.
Berveling besteedt in zijn boek speciale aandacht aan boekenverzamelaars, de zogenaamde bibliofielen. Is het met deze verzamelaars ook zo ernstig gesteld? Ontwricht hun hobby ook huwelijken en gezinnen? Ik ben het in de ruim veertig jaar dat ik antiquaar-taxateur ben een enkele keer tegengekomen.
Begin jaren 70 moest ik voor een verzekeringsmaatschappij een schade opnemen bij een hoogleraar. Zijn vrouw had in grote aversie tegen zijn boeken brand gesticht in zijn bibliotheek. Treurig.
Er was echter meer aan de hand. Het grote onderscheid tussen een verzamelaar in smurfen en een bibliofiel is dat het de laatste gaat om de inhoud. Er wordt verzameld rond een bepaald onderwerp, een bepaalde periode uit de (kerk)geschiedenis of een bepaald thema uit de theologie. Daar gaat vorming van uit. Het verbreedt en verdiept je kennis en dat komt ook anderen ten goede.
Wat mij in contacten met verzamelaars in binnen- en buitenland altijd weer opvalt is dat men na dertig of veertig jaar nog precies weet wanneer en waar een boek is gekocht. Die boeken worden gekoesterd. Gesprekken met die verzamelaars zijn een springvloed van herinneringen.
Kortgeleden heb ik dat weer ervaren bij een vriend, die zei: „Dit boek kocht ik toen ik 17 was bij Roest in Schiedam, en dit boek in mijn verlovingstijd bij Bos in Kampen.” Dan merk je dat een verzameling een kostbaar bezit is.
Maar er is één ijzeren wet, die ook uit dit boek duidelijk wordt, namelijk: beheers je verzameling en laat de verzameling nooit jou beheersen.
Hebben is houden. Wat ieder verzamelaar en boekenliefhebber over zichzelf moet weten, Jaco Berveling; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2009; ISBN 978 90 591 1869 0; 342 blz.; € 19,95.