Advies: geen extern toezicht op advocatuur
Er moet geen externe toezichthouder op de advocatuur komen. Het toezicht dat nu al binnen de beroepsgroep bestaat, moet worden versterkt. Dat concludeert Arthur Docters van Leeuwen, die in opdracht van de advocatuur onderzoek deed naar het toezicht op raadslieden.
Toezicht door iemand die door de staat is aangesteld, staat de onafhankelijkheid van advocaten in de weg, aldus Docters van Leeuwen. In plaats daarvan zou een ‘wijze persoon’ van buiten de beroepsgroep kunnen optreden als rapporteur. Die behandelt geen individuele klachten, zoals een ombudsman, maar houdt wel in de gaten of de advocatuur goed met zijn rechten en plichten omgaat. Ook worden van deze persoon aanbevelingen verwacht.De positie van de dekens van lokale advocatenordes moet worden versterkt. De deken moet zelf advocaten kunnen schorsen en schrappen (uit functie zetten). Ook zou de deken een oordeel over klachten moeten vormen en een voorstel voor een sanctie doen voordat hij een klacht aan de tuchtrechter doorgeleidt. „De rol van de deken is nu te broederlijk en zou meer iets moeten hebben van een strenge vader of een bovenmeester", aldus Docters van Leeuwen.