Terrorisme is mensenwerk
Terroristen afschilderen als beesten klinkt begrijpelijk, maar is geen goede reactie op hun gruweldaden, betoogt Bert de Bruin. Alleen als we terroristen zien als mensen kan de strijd tegen terreur enige kans van slagen hebben.
De mannen en vrouwen achter de aanslagen in de Moskouse metro op 29 maart zijn „beesten” die „vernietigd moeten worden”, aldus de Russische president Medvedev. Zijn voorganger Vladimir Poetin heeft zich in het verleden in vergelijkbare bewoordingen uitgelaten. Bij een bezoek aan Nederland in 2005 betitelde hij de (Kaukasisch-islamistische) tegenstanders van Rusland als „beesten in menselijke gedaante.”Dergelijke vergelijkingen van terroristen met dieren worden wel vaker gemaakt, niet alleen in de Russische context. Het lijkt mij echter fout en gevaarlijk, en oneerlijk tegenover dieren, om Tsjetsjeense, Afghaanse, Spaanse, Palestijnse en andere terroristen hun mens-zijn te ontnemen. Voor zover ik weet doen dieren andere dieren geen pijn enkel en alleen teneinde ze bang te maken en hun dagelijkse leven te verstoren. Dat is waar terroristen op aansturen: angst en chaos. Islamitische terroristen zoeken en vinden hun inspiratie bovendien in een mengsel van nationalisme en godsdienst, twee elementen die niet in het dierenrijk voorkomen.
Alhoewel de Holocaust onvergelijkbaar is met het hedendaagse terrorisme (historische vergelijkingen zijn altijd problematisch), is het relevant om op te merken dat ook zij die de gruwelen van het Derde Rijk bedachten en uitvoerden vaak monsters en beesten zijn genoemd. Door megamoordenaars als onmenselijk te beschouwen proberen we onbegrijpelijke misdaden te bevatten: dergelijke wreedheden zijn zo buitengewoon van aard en omvang, en de daders zijn zo ver verwijderd van het beeld dat wij van mensen hebben, dat we hen en hun daden simpelweg uniek en onvoorstelbaar noemen. Daardoor kunnen we verder met ons dagelijkse leven.
Echter, juist bij afschuwelijke en uitzonderlijk grote misdaden moeten we proberen de misdadigers te doorgronden. Niet alleen om een historisch zo juist mogelijk beeld van die mensen en hun wandaden te schetsen, maar ook omdat we het verschuldigd zijn aan de slachtoffers, en omdat het ons misschien kan helpen om dergelijke daden in de toekomst te voorkomen of in een vroeg stadium te stoppen.
Wraak
De meest menselijke reactie op terreur is de roep om wraak. De vernietigende geestdrift van mensen als Bin Laden lijkt irrationeel, en de roep om vergelding als oerreactie daarop is haast niet meer dan logisch. Toch moeten we niet denken dat iets onlogisch is als het tegen ons eigen gevoel voor logica indruist. In de onontkoombare, compromisloze strijd tegen terreur moeten we het uiterste doen om de denkwereld en motieven van de terroristen te verstaan. We moeten hen zien als de mensen die ze zijn, en hen als zodanig bestrijden.
Islamisten en andere hedendaagse religieuze zeloten worden gevoed door een combinatie van vernielzuchtig nihilisme, haat en gedegenereerde interpretaties van religie en nationalisme. Sommige wereldleiders –George W. Bush was daar een voorbeeld van, en ook de Israëlische premier Nethanyahu lijkt tot die school te behoren– stellen tegenover dat nihilisme een totaal negatief non-beleid: ze vertellen ons keer op keer dat wij en de rest van de beschaafde wereld een gemeenschappelijke vijand hebben, en die vijand moet vernietigd worden.
Zulke leiders vertellen ons echter zelden of nooit wat voor soort wereld zij ons denken te kunnen bieden na de beloofde overwinning op het kwaad. Het is terecht dat zij de indruk vermijden de pseudomotieven van terreurleiders serieus te nemen, maar het is kortzichtig om te geloven dat terrorisme slechts met militaire middelen verslagen kan worden.
In de oorlog tegen de terreur moeten het Westen en zijn bondgenoten een duidelijke, positieve boodschap de wereld insturen. Niet alleen als een overtuigend tegenwicht tegen het onmenselijke wereldbeeld dat Bin Laden c.s. ons voorschotelt, maar ook als een alternatief voor de negatieve en hopeloze visie van onze eigen ultranationalisten en religieuze fanatici.
Hoopvolle toekomst
Mensen die zich verdrukt, vernederd en achtergelaten voelen –in Tsjetsjenië, de Westoever, Gaza, Irak, maar ook elders in de wereld– moeten ervan worden overtuigd dat ze een reële kans hebben op een beter, welvarender, vrijer en veelbelovender leven, en dat het Westen hen kan en wil helpen om dat perspectief te verwezenlijken. Alleen als we erin slagen om hun vertrouwen te winnen, en om hen en hun kinderen werkelijk te doen geloven dat het zinvol is om een uitzichtloos maar vertrouwd wereldbeeld in te ruilen voor het uitzicht op een onzekere maar hoopvolle toekomst, zal de belangrijkste voedingsbodem voor terrorisme verdwijnen.
Om daarin te slagen moeten de burgers en kiezers in het Westen aan hun leiders duidelijk maken dat ze niet alleen willen weten tegen wie we vechten, maar ook waarvoor: niets verdrijft de krachten van de duisternis beter dan de krachten van het licht. Het is aan Barack Obama en zijn westerse collega’s om aan te geven hoe zij denken onze toekomst in te kleuren.
De auteur is historicus. In 1995 emigreerde hij naar Israël.